EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R0319

Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

PB L 58 van 28.2.2006, p. 32–41 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 335M van 13.12.2008, p. 1–28 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0073

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/319/oj

28.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 58/32


VERORDENING (EG) Nr. 319/2006 VAN DE RAAD

van 20 februari 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (3) wordt een belangrijke hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker doorgevoerd. De maatregelen waarin die verordening voorziet, omvatten onder meer een aanmerkelijke verlaging in stappen van de institutionele steunprijs voor communautaire suiker.

(2)

Wegens de verlaging van de marktsteun in de sector suiker moet de inkomenssteun voor telers van suikerbieten worden verhoogd. Die ondersteuning dient de vorm aan te nemen van een betaling aan die telers. De ontwikkeling van het totaalbedrag daarvan moet parallel verlopen aan de geleidelijke verlaging van de marktsteun.

(3)

De ontkoppeling van aan de producenten toegekende rechtstreekse steun en de invoering van een bedrijfstoeslagregeling zijn wezenlijke onderdelen van het proces van hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarmee wordt beoogd over te schakelen van een beleid van prijs- en productiesteun op een beleid van inkomenssteun aan de landbouwers. Voor allerlei landbouwproducten zijn die onderdelen reeds gerealiseerd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (4).

(4)

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid dient de steun voor suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop te worden ontkoppeld en in de bedrijfstoeslagregeling te worden geïntegreerd.

(5)

Bijgevolg moeten de bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening worden aangepast.

(6)

Om in de lidstaten die de in Verordening (EG) nr. 320/2006 van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (5) vastgestelde herstructureringssteun voor ten minste 50 % van de in Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota hebben toegekend, de gevolgen van de herstructurering te kunnen opvangen, dient de telers van suikerbiet en suikerriet voor maximaal vijf opeenvolgende jaren steun te worden toegekend.

(7)

De hoogte van de individuele inkomenssteun dient te worden berekend op basis van de steun die de landbouwer heeft gekregen in de context van de gemeenschappelijke marktordening voor de sector suiker in een of meer door de lidstaten te bepalen verkoopseizoenen.

(8)

Om de steunregeling naar behoren te kunnen toepassen en de begrotingsuitgaven te kunnen beheersen dient ervoor te worden gezorgd dat de betrokken inkomenssteun in totaal binnen de grenzen blijft van een nationaal totaalbedrag dat is berekend op basis van een historisch referentiejaar, waarbij in de eerste vier jaar rekening wordt gehouden met aanvullende bedragen op basis van afgeleide prijzen.

(9)

De telers van suikerbieten en cichorei in de nieuwe lidstaten ontvangen vanaf de toetreding de prijssteun in het kader van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (6). Daarom dient de bij artikel 143 bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toenameregeling niet te worden toegepast op de suikerbetaling en op de suikerbieten- en cichoreicomponent in het kader van de bedrijfstoeslagregeling. Om dezelfde redenen kunnen de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, bovendien de uit de hervorming van de suikersector voortvloeiende steun verlenen in de vorm van een afzonderlijke rechtstreekse betaling die buiten die regeling valt.

(10)

Om de bedrijfstoeslagregeling in de nieuwe lidstaten naar behoren te kunnen toepassen, moeten er bepalingen worden opgenomen voor specifieke problemen die het gevolg zijn van de overgang van de regeling inzake een enkele areaalbetaling naar de bedrijfstoeslagregeling.

(11)

De lidstaten die ervoor hebben gekozen of ervoor zullen kiezen de bedrijfstoeslagregeling pas vanaf 1 januari 2007 toe te passen, moeten voor 2006 aan de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker en inulinestroop inkomenssteun kunnen toekennen in de vorm van een betaling op basis van het aantal hectaren die in bepaalde verkoopseizoenen waren beteeld met te leveren suikerbieten, suikerriet of cichorei. Net als voor de berekening van de suikerbieten- en cichoreicomponent in het kader van de bedrijfstoeslagregeling, moeten de lidstaten de in aanmerking te nemen verkoopseizoenen kunnen bepalen op basis van de representativiteit ervan.

(12)

Om ervoor te zorgen dat eventuele problemen door de overschakeling van de bestaande regeling op de bedrijfstoeslagregeling kunnen worden opgelost, dient door wijziging van artikel 155 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 aan de Commissie de bevoegdheid te worden verleend om de nodige overgangsbepalingen vast te stellen.

(13)

Om bepaalde recentelijk ingevoerde betalingen als rechtstreekse betaling te kunnen aanmerken, moet bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden aangepast.

(14)

De in de bijlagen II, VIII en VIII bis bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde nationale maxima moeten worden aangepast om rekening te houden met de inkomenssteun die bij wijze van suikerbetaling wordt verleend.

(15)

Bij de implementatie van de steun voor energiegewassen zijn er moeilijkheden vastgesteld. Artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet daarom worden gewijzigd.

(16)

Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 33, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

„a)

zij op grond van ten minste één van de in bijlage VI bedoelde steunregelingen een betaling hebben ontvangen in de in artikel 38 vastgestelde referentieperiode, of, in het geval van olijfolie, in de in artikel 37, lid 1, tweede alinea, bedoelde verkoopseizoenen, of, in het geval van suikerbieten, suikerriet en cichorei, zij marktsteun hebben gekregen in de in bijlage VII, punt K, bedoelde representatieve periode.”

;

2)

aan artikel 37, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor suikerbieten, suikerriet en cichorei die voor de productie van suiker of inulinestroop worden gebruikt, wordt het referentiebedrag berekend en aangepast overeenkomstig bijlage VII, punt K.”

;

3)

in artikel 40 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Indien de hele referentieperiode door het geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden werd beïnvloed, berekent de lidstaat het referentiebedrag op basis van de periode van 1997 tot en met 1999 of, in het geval van suikerbiet, suikerriet of cichorei, op basis van het meest recente verkoopseizoen voorafgaand aan de overeenkomstig bijlage VII, punt K, gekozen representatieve periode. In dit geval is lid 1 van overeenkomstige toepassing.”

;

4)

artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In het geval van cichorei en rekening houdend met de meest recente gegevens die de lidstaten haar tot met 31 maart 2006 ter beschikking stellen, kan de Commissie, overeenkomstig de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure, de in bijlage VII, punt K.2, bedoelde nationale bedragen herverdelen en de nationale maxima in bijlage VIII dienovereenkomstig aanpassen zonder de totale bedragen of de maxima te wijzigen.”

;

b)

na lid 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

„1 bis.   Indien in een lidstaat bepaalde hoeveelheden van de suikerquota of de inulinestroopquota zijn geproduceerd op basis van hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die in een andere lidstaat zijn geteeld tijdens een van de verkoopseizoenen 2000/2001, 2001/2002, 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 of 2005/2006, worden de in bijlage VII, punt K, vastgestelde maxima en de in bijlagen VIII en VIII bis vastgestelde nationale maxima van de betrokken lidstaten aangepast doordat de bedragen die overeenkomen met de betrokken hoeveelheden worden overgedragen van de nationale maxima van de lidstaat waar de betrokken suiker of inulinestroop is geproduceerd, naar de nationale maxima van de lidstaat waar de betrokken hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei zijn geteeld.

De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2006 van de bewuste hoeveelheden in kennis.

Tot de overdracht wordt besloten door de Commissie volgens de procedure van artikel 144, lid 2.”

;

5)

in artikel 43, lid 2, wordt punt a) vervangen door:

„a)

in het geval van de in bijlage VII genoemde steun voor aardappelzetmeel, gedroogde voedergewassen, zaaizaad, olijfgaarden en tabak, het overeenkomstig de punten B, D, F, H, en I, van die bijlage berekende aantal hectaren voor de productie waarvan de steun in de referentieperiode is verleend en, in het geval van suikerbieten, suikerriet en cichorei, het overeenkomstig punt K.4 berekende aantal hectaren;”

;

6)

aan artikel 63, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wat echter de opneming van de met de betalingen voor suikerbieten, suikerriet en cichorei overeenkomende component in de bedrijfstoeslagregeling betreft, kunnen de lidstaten tot uiterlijk 31 maart 2006 besluiten de in de eerste alinea vastgestelde afwijking toe te passen.”

;

7)

aan artikel 71 bis wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   Elke nieuwe lidstaat die de regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft toegepast, kan in aanvulling op de in artikel 44, lid 2, vastgestelde subsidiabiliteitsvoorwaarden bepalen dat onder „subsidiabele hectare” wordt verstaan, landbouwgrond van het bedrijf die op 30 juni 2003 landbouwkundig in goede staat verkeerde, ongeacht of hij op die datum al dan niet werd bebouwd.

Nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft toegepast, kunnen ook bepalen dat de minimumgrootte van het in aanmerking komende areaal per bedrijf waarvoor toeslagrechten worden vastgesteld en waarvoor betalingen worden toegekend, de minimumgrootte is van het in aanmerking komende areaal van het bedrijf die overeenkomstig artikel 143 ter, lid 5, was vastgesteld.”

;

8)

artikel 71 quater wordt vervangen door:

„Artikel 71 quater

Maximum

De nationale maxima voor de nieuwe lidstaten worden vastgesteld in bijlage VIII bis. Deze maxima zijn, met uitzondering van de gedroogde voedergewassen, suikerbieten- en cichoreicomponenten ervan, berekend met inachtneming van de in artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling en derhalve dienen zij niet te worden verlaagd.

Artikel 41, lid 1 bis, is van overeenkomstige toepassing.”

;

9)

in artikel 71 quinquies wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Elke nieuwe lidstaat past op zijn nationale maximum een lineaire procentuele verlaging toe, die een nationale reserve vormt. Onverminderd de toepassing van artikel 71 ter, lid 3, bedraagt deze verlaging niet meer dan 3 %. Zij kan echter meer dan 3 % bedragen, mits voor de toepassing van lid 3 van dit artikel een grotere verlaging nodig is.”

;

10)

artikel 71 quinquies, lid 6, eerste alinea, wordt vervangen door de volgende alinea:

„6.   In afwijking van artikel 46 mogen, behoudens overdracht door feitelijke of verwachte vererving en toepassing van lid 3, toeslagrechten die zijn verleend met gebruikmaking van de nationale reserve, gedurende een periode van vijf jaar vanaf de toekenning ervan niet worden overgedragen.”

;

11)

aan artikel 71 quinquies wordt het volgende lid toegevoegd:

„7.   Nieuwe lidstaten mogen de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, referentiebedragen vast te stellen voor landbouwers in gebieden waar aan een of andere vorm van overheidssteun gekoppelde herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land verlaten wordt en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden te compenseren.”

;

12)

aan artikel 71 sexies, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast, kunnen echter als een enkele regio worden beschouwd.”

;

13)

in hoofdstuk VI van Titel III wordt het volgende artikel toegevoegd:

„Artikel 71 quaterdecies

Landbouwers die geen subsidiabele hectaren hebben

In afwijking van artikel 36 en artikel 44, lid 2, wordt een landbouwer aan wie betalingen werden verleend als bedoeld in artikel 47 of die in een in artikel 47 bedoelde sector actief was en toeslagrechten krijgt overeenkomstig artikel 71 quinquies, maar die in het eerste jaar van de toepassing van de toeslagregeling geen subsidiabele hectaren heeft in de zin van artikel 44, lid 2, door de lidstaat gemachtigd om af te wijken van de verplichting een aantal subsidiabele hectaren te leveren dat overeenstemt met het aantal toeslagrechten, mits hij minstens 50 % handhaaft van de tijdens de referentieperiode uitgeoefende landbouwactiviteit, uitgedrukt in grootvee-eenheden (GVE).

In geval van overdracht van toeslagrechten komt de verkrijger uitsluitend in aanmerking voor deze afwijking indien alle toeslagrechten waarvoor de afwijking geldt, worden overgedragen.”

;

14)

in artikel 90 wordt de eerste alinea vervangen door:

„De steun wordt uitsluitend verleend voor oppervlakten waarvan de productie onder een contract tussen de landbouwer en de verwerkende industrie of onder een contract tussen de landbouwer en de verzamelaar valt, tenzij de verwerking door de landbouwer zelf op het bedrijf wordt uitgevoerd.”

;

15)

aan titel IV worden de volgende hoofdstukken toegevoegd:

„HOOFDSTUK 10 sexies

SUIKERBETALING

Artikel 110 decies

Overgangsbetaling voor suiker

1.   In het geval dat artikel 71 wordt toegepast kunnen de landbouwers in aanmerking komen voor een overgangsbetaling voor suiker met betrekking tot het jaar 2006. Deze betaling wordt toegekend binnen de grenzen van de in bijlage VII, punt K, vastgestelde bedragen.

2.   Onverminderd artikel 71, lid 2, wordt het bedrag van de overgangsbetaling voor suiker per landbouwer door de lidstaten bepaald volgens objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

de hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

de hoeveelheden suiker of inulinestroop die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/2001 zijn geproduceerd;

het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met suikerbieten, suikerriet of cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop en die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

het bovenstaande geldt met betrekking tot een door de lidstaten vóór 30 april 2006 vast te stellen representatieve periode, die voor elk product kan verschillen en die bestaat uit een of meer van de verkoopseizoenen 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007.

Indien het verkoopseizoen 2006/2007 in de representatieve periode is begrepen, wordt evenwel ten aanzien van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2006/2007 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dit verkoopseizoen vervangen door het verkoopseizoen 2005/2006 (7).

In het geval dat het verkoopseizoen 2006/2007 wordt gekozen, worden de in de eerste alinea opgenomen verwijzingen naar artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gelezen als verwijzingen naar artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006 van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (8).

3.   De artikelen 143 bis en 143 quater zijn niet van toepassing op de overgangsbetaling voor suiker.

HOOFDSTUK 10 septies

COMMUNAUTAIRE STEUN VOOR TELERS VAN SUIKERBIETEN EN SUIKERRIET

Artikel 110 decies

Toepassingsgebied

1.   In de lidstaten die de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde herstructureringssteun hebben toegekend voor ten minste 50 % van de in bijlage III van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde suikerquota, wordt aan telers van suikerbieten en suikerriet communautaire steun toegekend.

2.   De steun wordt toegekend voor maximaal vijf opeenvolgende jaren vanaf het verkoopseizoen waarin de in lid 1 bedoelde drempel van 50 % is bereikt en loopt uiterlijk tot en met het verkoopseizoen 2013/2014.

Artikel 110 novodecies

Subsidiabiliteitsvoorwaarden

De steun wordt toegekend voor de hoeveelheden quotumsuiker verkregen uit suikerbieten of suikerriet die zijn geleverd op grond van overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006 gesloten leveringscontracten.

Artikel 110 vicies

Bedrag van de steunmaatregel

De steun wordt uitgedrukt per ton witte suiker van standaardkwaliteit. Het bedrag van de steun is gelijk aan de helft van het bedrag, dat wordt verkregen door het bedrag van het in bijlage VII, punt K.2, bedoelde maximum voor de betrokken lidstaat in het overeenkomstige jaar, te delen door het totaal van de in bijlage III van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota voor suiker en inulinestroop.

16)

in artikel 143 ter, lid 3, wordt het laatste streepje vervangen door:

„—

aangepast met gebruikmaking van het desbetreffende percentage in artikel 143 bis voor de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen, behalve voor de bedragen die beschikbaar zijn overeenkomstig bijlage VII, punt K.2, of overeenkomstig het verschil tussen deze bedragen en die welke werkelijk worden toegepast als bedoeld in artikel 143 ter bis, lid 4.”

;

17)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 143 ter bis

Afzonderlijke suikerbetaling

1.   In afwijking van artikel 143 ter kunnen de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, tot 31 maart 2006 besluiten om met betrekking tot de jaren 2006, 2007 en 2008 een afzonderlijke suikerbetaling te verlenen aan landbouwers die in aanmerking komen op grond van de regeling inzake een enkele areaalbetaling. Dit bedrag wordt verleend op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

de hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

de hoeveelheden suiker of inulinestroop die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/2001 zijn geproduceerd;

het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met suikerbieten, suikerriet of cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop en die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

het bovenstaande geldt met betrekking tot een door de lidstaten vóór 31 maart 2006 vast te stellen representatieve periode, bestaande uit een of meer van de verkoopseizoenen 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007.

Ten aanzien evenwel van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2006/2007 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006, wordt dit verkoopseizoen 2006/2007, indien het in de representatieve periode is begrepen, vervangen door het verkoopseizoen 2005/2006.

In het geval dat het verkoopseizoen 2006/2007 wordt gekozen, worden de in de eerste alinea opgenomen verwijzingen naar artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gelezen als verwijzingen naar artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

2.   De afzonderlijke suikerbetaling wordt toegekend binnen de grenzen van de in bijlage VII, punt K, vastgestelde maxima.

3.   In afwijking van lid 2 kan elke betrokken nieuwe lidstaat uiterlijk tot 31 maart 2006 besluiten om op basis van objectieve criteria voor de afzonderlijke suikerbetaling een lager maximum toe te passen dan dat welk in bijlage VII, punt K, is vermeld.

4.   De middelen die overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 voor het verlenen van de afzonderlijke suikerbetaling beschikbaar zijn gesteld, worden niet opgenomen in het in artikel 143 ter, lid 3, bedoelde jaarlijkse totaalbedrag. In het geval dat lid 3 van dit artikel wordt toegepast, wordt het verschil tussen het in bijlage VII, punt K, vermelde maximum en het werkelijk toegepaste maximum opgenomen in het in artikel 143 ter, lid 3, bedoelde jaarlijkse totaalbedrag.

5.   De artikelen 143 bis en 143 quater zijn niet van toepassing op de suikerbetaling.”

;

18)

in artikel 145 wordt na punt d) bis) het volgende punt ingevoegd:

„d ter)

uitvoeringsbepalingen inzake de opneming van de steun voor suikerbieten, suikerriet en cichorei in de bedrijfstoeslagregeling en inzake de in de hoofdstukken 10 sexies en 10 septies bedoelde betalingen;”

;

19)

artikel 155 wordt vervangen door:

„Artikel 155

Andere overgangsbepalingen

Verdere maatregelen ter vergemakkelijking van de overgang van de regelingen die zijn vastgesteld bij de in de artikelen 152 en 153 genoemde verordeningen en bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 naar de bij de onderhavige verordening vastgestelde regelingen, met name de maatregelen die verband houden met de toepassing van de artikelen 4 en 5 van en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1259/1999 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1251/1999, en ter vergemakkelijking van de overgang van de bij Verordening (EEG) nr. 1035/72 ingestelde regeling betreffende verbeteringsprogramma's naar de bij de artikelen 83 tot en met 87 van de onderhavige verordening ingestelde regeling, kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 144, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure. De in de artikelen 152 en 153 genoemde verordeningen en artikelen blijven van toepassing voor de vaststelling van de in bijlage VII bedoelde referentiebedragen.”

;

20)

de bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 20 februari 2006.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. PRÖLL


(1)  Advies uitgebracht op 19 januari 2006 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  Advies uitgebracht op 26 oktober 2005 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3)  Zie blz. 1 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2183/2005 van de Commissie (PB L 347 van 30.12.2005, blz. 56).

(5)  Zie blz. 42 van dit Publicatieblad.

(6)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(7)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.

(8)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.”


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden als volgt gewijzigd:

1)

in bijlage I wordt na de rij voor „Hop” de volgende rij ingevoegd:

„Suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop

Titel IV, hoofdstuk 10 sexies, van deze verordening (*****)

Titel IV bis, artikel 143 ter bis van deze verordening

Ontkoppelde betalingen

Suikerbieten en suikerriet voor de productie van suiker

Titel IV, hoofdstuk 10 septies, van deze verordening (*****)

Productiesteun”

2)

bijlage II wordt vervangen door:

„BIJLAGE II

Nationale maxima bedoeld in artikel 12, lid 2

(miljoen EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

België

4,7

6,4

8,0

8,0

8,1

8,1

8,1

8,1

Denemarken

7,7

10,3

12,9

12,9

12,9

12,9

12,9

12,9

Duitsland

40,4

54,6

68,3

68,3

68,3

68,3

68,3

68,3

Griekenland

45,4

61,1

76,4

76,5

76,6

76,6

76,6

76,6

Spanje

56,9

77,3

97,0

97,2

97,3

97,3

97,3

97,3

Frankrijk

51,4

68,7

85,9

86,0

86,0

86,0

86,0

86,0

Ierland

15,3

20,5

25,6

25,6

25,6

25,6

25,6

25,6

Italië

62,3

84,5

106,4

106,8

106,9

106,9

106,9

106,9

Luxemburg

0,2

0,3

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Nederland

6,8

9,5

12,0

12,0

12,0

12,0

12,0

12,0

Oostenrijk

12,4

17,1

21,3

21,4

21,4

21,4

21,4

21,4

Portugal

10,8

14,6

18,2

18,2

18,2

18,2

18,2

18,2

Finland

8,0

10,9

13,7

13,8

13,8

13,8

13,8

13,8

Zweden

6,6

8,8

11,0

11,0

11,0

11,0

11,0

11,0

Verenigd Koninkrijk

17,7

23,6

29,5

29,5

29,5

29,5

29,5

29,5”

3)

aan bijlage VI wordt de volgende rij toegevoegd:

„Suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop

Verordening (EG) nr. 1260/2001

Marktsteun aan de telers van suikerbieten of suikerriet en de producenten van cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop”

4)

aan bijlage VII wordt het volgende punt toegevoegd:

„K.

Suikerbieten, suikerriet en cichorei

1.

De lidstaten stellen het in het referentiebedrag van elke landbouwer op te nemen bedrag vast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

de hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

de hoeveelheden suiker of inulinestroop die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/2001 zijn geproduceerd;

het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met suikerbieten, suikerriet of cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop en die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

het bovenstaande geldt met betrekking tot een door de lidstaten vóór 30 april 2006 vast te stellen representatieve periode — die voor elk product verschillend kan zijn — van één of meer verkoopseizoenen, te rekenen vanaf het verkoopseizoen 2000/2001 en in het geval van de nieuwe lidstaten vanaf het verkoopseizoen 2004/2005, tot en met het verkoopseizoen 2006/2007.

Ten aanzien evenwel van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2006/2007 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt het verkoopseizoen 2006/2007, indien het in de representatieve periode is begrepen, vervangen door het verkoopseizoen 2005/2006.

Met betrekking tot de verkoopseizoenen 2000/2001 en 2006/2007 worden de verwijzingen naar artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gelezen als verwijzingen naar artikel 37 van Verordening (EG) nr. 2038/1999 (1) en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

2.

Indien het totaal van de overeenkomstig punt 1 vastgestelde bedragen in een lidstaat hoger ligt dan het in de navolgende tabel 1 vermelde maximum, uitgedrukt in duizenden euro's, wordt het bedrag per landbouwer proportioneel verlaagd.

Tabel 1

Maxima voor de in het referentiebedrag van de landbouwers op te nemen bedragen

(duizend EUR)

Lidstaat

2006

2007

2008

2009 en volgende jaren

België

48 594

62 454

76 315

83 729

Tsjechië

27 851

34 319

40 786

44 245

Denemarken

19 314

25 296

31 278

34 478

Duitsland

154 799

203 380

251 960

277 946

Griekenland

17 941

22 455

26 969

29 384

Spanje

60 272

74 447

88 621

96 203

Frankrijk

151 163

198 075

244 987

270 081

Hongarije

25 435

31 146

36 857

39 912

Ierland

11 259

14 092

16 925

18 441

Italië

79 862

102 006

124 149

135 994

Letland

4 219

5 164

6 110

6 616

Litouwen

6 547

8 012

9 476

10 260

Nederland

42 032

54 648

67 265

74 013

Oostenrijk

18 931

24 438

29 945

32 891

Polen

99 135

122 906

146 677

159 392

Portugal

3 940

4 931

5 922

6 452

Slowakije

11 813

14 762

17 712

19 289

Slovenië

2 993

3 746

4 500

4 902

Finland

8 255

10 332

12 409

13 520

Zweden

20 809

26 045

31 281

34 082

Verenigd Koninkrijk

64 340

80 528

96 717

105 376

3.

In afwijking van punt 2 wordt in het geval van Finland, Ierland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk het bedrag per landbouwer proportioneel verlaagd, indien het totaal van de overeenkomstig punt 1 vastgestelde bedragen hoger ligt dan de som van de maxima die voor de betrokken lidstaat zijn vastgesteld in de voorgaande tabel 1 en in de navolgende tabel 2.

Tabel 2

Aanvullende jaarbedragen die worden opgenomen in de som van de referentiebedragen van de landbouwers gedurende de vier jaren van de periode 2006-2009

(duizend EUR)

Lidstaat

Aanvullende jaarbedragen

Spanje

10 123

Ierland

1 747

Portugal

611

Finland

1 281

Verenigd Koninkrijk

9 985

De in de eerste alinea bedoelde lidstaten kunnen maximaal 90 % van het in Tabel 2 van de eerste alinea vermelde bedrag inhouden en de betreffende bedragen gebruiken overeenkomstig artikel 69. In dat geval is de in de eerste alinea bedoelde afwijking niet van toepassing.

4.

Elke lidstaat berekent het in artikel 43, lid 2, punt a), bedoelde aantal hectaren naar evenredigheid met het overeenkomstig punt 1 vastgestelde bedrag en volgens daartoe gekozen objectieve en niet-discriminerende criteria.

5)

bijlage VIII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII

Nationale maxima bedoeld in artikel 41

(duizend EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007

2008

2009

2010 en verdere jaren

België

411 053

579 167

592 507

606 368

613 782

613 782

Denemarken

943 369

1 015 479

1 021 296

1 027 278

1 030 478

1 030 478

Duitsland

5 148 003

5 647 000

5 695 380

5 743 960

5 769 946

5 773 946

Griekenland

838 289

1 719 230

1 745 744

1 750 258

1 752 673

1 790 673

Spanje

3 266 092

4 135 458

4 347 633

4 361 807

4 369 389

4 371 266

Frankrijk

7 199 000

7 382 163

8 289 075

8 335 987

8 361 081

8 369 081

Ierland

1 260 142

1 335 311

1 337 919

1 340 752

1 342 268

1 340 521

Italië

2 539 000

3 544 379

3 566 006

3 588 149

3 599 994

3 632 994

Luxemburg

33 414

36 602

37 051

37 051

37 051

37 051

Nederland

386 586

428 618

834 234

846 851

853 599

853 599

Oostenrijk

613 000

632 931

736 438

741 945

744 891

744 891

Portugal

452 000

497 551

564 542

565 533

566 063

567 452

Finland

467 000

476 536

563 613

565 690

566 801

565 520

Zweden

637 388

670 917

755 045

760 281

763 082

763 082

Verenigd Koninkrijk

3 697 528

3 944 745

3 960 986

3 977 175

3 985 834

3 975 849”

6)

bijlage VIII bis wordt vervangen door:

„Bijlage VIII bis

Nationale maxima bedoeld in artikel 71 quater

(duizend EUR)

Kalenderjaar

Tsjechië

Estland

Cyprus

Letland

Litouwen

Hongarije

Malta

Polen

Slovenië

Slowakije

2005

228 800

23 400

8 900

33 900

92 000

350 800

670

724 600

35 800

97 700

2006

294 551

27 300

12 500

43 819

113 847

445 635

830

980 835

44 893

127 213

2007

377 919

40 400

16 300

60 764

154 912

539 446

1 640

1 263 706

59 846

161 362

2008

469 986

50 500

20 400

75 610

193 076

671 757

2 050

1 572 577

74 600

200 912

2009

559 145

60 500

24 500

90 016

230 560

801 512

2 460

1 870 392

89 002

238 989

2010

644 745

70 600

28 600

103 916

267 260

928 112

2 870

2 155 492

103 002

275 489

2011

730 445

80 700

32 700

117 816

303 960

1 054 812

3 280

2 440 492

117 002

312 089

2012

816 045

90 800

36 800

131 716

340 660

1 181 412

3 690

2 725 592

131 002

348 589

volgende jaren

901 745

100 900

40 900

145 616

377 360

1 308 112

4 100

3 010 692

145 102

385 189”


(1)  PB L 252 van 25.9.1999, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.”;


Top