ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 58

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
28 februari 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker

1

 

*

Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

32

 

*

Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

42

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

28.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 58/1


VERORDENING (EG) Nr. 318/2006 VAN DE RAAD

van 20 februari 2006

houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 36 en artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het functioneren en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor landbouwproducten moeten gepaard gaan met de totstandbrenging van een gemeenschappelijk landbouwbeleid en dit beleid dient met name een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten te omvatten, welke ordening verschillende vormen kan aannemen naar gelang van de producten.

(2)

De beginselen waarop de regeling voor de suikermarkt in de Gemeenschap nog steeds is gebaseerd, zijn in het verleden voor andere gemeenschappelijke marktordeningen ingrijpend hervormd. Om de in artikel 33 van het Verdrag omschreven doelstellingen te verwezenlijken, en met name om de markten in de sector suiker te stabiliseren en de betrokken landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, is een fundamentele herziening van de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker nodig.

(3)

Gezien deze ontwikkelingen dient Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (3) te worden ingetrokken en door een nieuwe verordening te worden vervangen.

(4)

Er dienen referentieprijzen te worden vastgesteld voor standaardkwaliteiten van witte suiker en ruwe suiker. Deze standaardkwaliteiten moeten gemiddelde kwaliteiten zijn die representatief zijn voor de in de Gemeenschap geproduceerde suiker, en dienen te worden vastgesteld aan de hand van door de sector suiker gebruikte criteria. Ook moeten de standaardkwaliteiten kunnen worden herzien om met name rekening te houden met commerciële eisen en met ontwikkelingen op het gebied van technische analyse.

(5)

Om over betrouwbare informatie over de suikerprijzen op de communautaire markt te kunnen beschikken dient een systeem voor de mededeling van prijzen te worden opgezet, op basis waarvan de marktprijsniveaus voor witte suiker dienen te worden vastgesteld.

(6)

Om de communautaire telers van suikerbieten en suikerriet een redelijke levensstandaard te verzekeren, moet een minimumprijs worden vastgesteld voor quotumbieten van een nader te bepalen standaardkwaliteit.

(7)

Specifieke instrumenten zijn nodig om op het gebied van rechten en plichten voor een redelijk evenwicht tussen de suikerproducerende ondernemingen en de suikerbietentelers te zorgen. Daarom moeten standaardbepalingen inzake de contractuele betrekkingen tussen de kopers en de verkopers van suikerbieten worden vastgesteld. Door de verscheidenheid van de natuurlijke, economische en technische omstandigheden is het moeilijk uniforme voorwaarden voor de aankoop van suikerbieten die in de hele Gemeenschap gelden, te bepalen. Ook bestaan reeds sectorale overeenkomsten tussen verenigingen van suikerbietentelers en suikerproducerende ondernemingen. In het licht van een en ander dienen in kaderbepalingen alleen de minimumgaranties te worden vastgesteld die voor een soepel functioneren van de suikermarkt niet alleen aan de suikerbietentelers moeten worden geboden, maar ook aan de suikerindustrie, met de mogelijkheid om door middel van een sectorale overeenkomst van sommige regels af te wijken.

(8)

De redenen waarom de Gemeenschap in het verleden een stelsel van productiequota voor suiker, isoglucose en inulinestroop heeft ingevoerd, zijn nog steeds geldig. In verband met ontwikkelingen in de Gemeenschap en op internationaal niveau dient het productiesysteem echter te worden aangepast, waarbij nieuwe regelingen moeten worden ingesteld en de quota moeten worden verlaagd. Net als in het oude quotastelsel dient elke betrokken lidstaat quota toe te kennen aan de op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen. Het juridische statuut van de quota moet in de nieuwe gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker worden gehandhaafd, aangezien het quotastelsel volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie een mechanisme ter regulering van de markt in de sector suiker is dat is gericht op de verwezenlijking van doelstellingen van algemeen belang.

(9)

Na de recente besluiten over uitvoersubsidies van het Panel van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Beroepsinstantie inzake de uitvoersubsidies van de EG voor suiker dient, om voor de communautaire marktdeelnemers een soepele overgang van het oude naar het nieuwe quotastelsel mogelijk te maken, de mogelijkheid te worden geopend dat in het verkoopseizoen 2006/2007 aan de ondernemingen in de sector suiker een extra quotum wordt toegekend onder zodanige voorwaarden dat rekening wordt gehouden met de lagere waarde van C-suiker.

(10)

Om een tegenwicht te bieden aan de effecten die de daling van de suikerprijzen zal hebben voor isoglucose, en om te voorkomen dat nadeel wordt ondervonden bij de productie van sommige isoglucosekwaliteiten, dienen extra quota te worden toegekend aan de bestaande houders van een isoglucosequotum. Daarenboven moeten aanvullende quota beschikbaar zijn voor aanpassingen van de zoetstofsector van een aantal lidstaten onder de voorwaarden die gelden voor de toekenning van extra suikerquota.

(11)

Om ervoor te zorgen dat de communautaire productie van suiker, isoglucose en inulinestroop in voldoende mate afneemt, moet het de Commissie mogelijk worden gemaakt om na de beëindiging van het herstructureringsfonds in 2010 de quota op zodanige wijze aan te passen dat zij op een duurzaam niveau komen.

(12)

Gezien de noodzaak enige nationale flexibiliteit mogelijk te maken met het oog op de structurele aanpassing van de verwerkende industrie en van de teelt van suikerbieten en suikerriet in de periode waarin de quota gelden, dient de lidstaten te worden toegestaan de quota van de ondernemingen binnen bepaalde grenzen te wijzigen, zonder beperking van de werking van het herstructureringsfonds dat bij Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (4) als instrument is ingesteld.

(13)

De fusie of vervreemding van ondernemingen of de vervreemding of verhuur van fabrieken leidt tot de toekenning of verlaging van suikerquota. De voorwaarden waaraan de lidstaten bij de aanpassing van de quota van de betrokken suikerproducerende ondernemingen moeten voldoen, dienen te worden vastgesteld en daarbij moet ervoor worden gezorgd dat de belangen van de betrokken telers van suikerbieten of suikerriet niet worden geschaad door de wijzigingen van de quota van suikerproducerende ondernemingen.

(14)

Aangezien de toekenning van een productiequotum aan ondernemingen een middel is om ervoor te zorgen dat de telers van suikerbieten en suikerriet de communautaire prijzen uitbetaald krijgen en een afzetmogelijkheid hebben voor hun productie, moet bij de overdracht van quota binnen productiegebieden rekening worden gehouden met de belangen van alle betrokken partijen, waaronder met name de telers van suikerbieten en suikerriet.

(15)

Om de afzetmogelijkheden voor suiker, isoglucose en inulinestroop op de interne markt van de Gemeenschap te vergroten, dient het mogelijk te zijn onder vast te stellen voorwaarden de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop die worden gebruikt voor de vervaardiging in de Gemeenschap van bepaalde producten zoals chemische producten, farmaceutische producten, alcohol of rum, als productie buiten het quotum te beschouwen.

(16)

Een deel van de productie buiten het quotum dient te worden gebruikt om een adequate voorziening van de ultraperifere gebieden te garanderen, of kan worden uitgevoerd in het kader van de WTO-verbintenissen van de Gemeenschap.

(17)

Er dient te worden voorzien in een regeling die het mogelijk maakt om in het geval dat de productie van suiker, isoglucose of inulinestroop het quotum overtreft, de overtollige suiker, isoglucose of inulinestroop over te boeken en als quotumproductie van het volgende verkoopseizoen te behandelen om te voorkomen dat het overschot de suikermarkt verstoort.

(18)

Voor productie buiten het quotum kan gebruik worden gemaakt van bepaalde regelingen. Indien daarbij voor sommige hoeveelheden niet aan de geldende voorwaarden wordt voldaan, dient voor die hoeveelheden een overschotheffing te worden opgelegd om een zodanige opeenstapeling ervan dat een risico voor de marktsituatie ontstaat, te voorkomen.

(19)

Er dient een productieheffing te worden ingevoerd als bijdrage in de financiering van de met de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker gemoeide uitgaven.

(20)

Met het oog op een efficiënte controle op de productie van de marktdeelnemers die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren, dient een systeem voor de erkenning van dergelijke marktdeelnemers te worden ingevoerd en moet van hen worden verlangd dat zij aan de betrokken lidstaat gedetailleerde informatie over hun productie verstrekken.

(21)

Er moet een tijdelijk en beperkt aankoopinterventiesysteem worden gehanteerd om bij te dragen tot de stabilisatie van de markt voor gevallen waarin de marktprijzen in een bepaald verkoopseizoen dalen tot onder de voor het volgende verkoopseizoen vastgestelde referentieprijs.

(22)

Nieuwe, door de Commissie te beheren marktinstrumenten moeten worden ingevoerd. In de eerste plaats moeten de marktdeelnemers in het geval dat de marktprijzen onder de referentieprijs voor witte suiker dalen, onder door de Commissie te bepalen voorwaarden gebruik kunnen maken van een regeling voor particuliere opslag. In de tweede plaats moet, voor het behoud van het structurele evenwicht op de markten voor suiker op een prijsniveau dat dicht bij de referentieprijs ligt, de Commissie kunnen besluiten om zo lang als voor het herstel van het marktevenwicht nodig is, suiker aan de markt te onttrekken.

(23)

Als gevolg van de eenmaking van de communautaire markt voor suiker is aan de buitengrenzen van de Gemeenschap een regeling van het handelsverkeer nodig. In beginsel kan de communautaire markt worden gestabiliseerd door een regeling van het handelsverkeer die invoerrechten en uitvoerrestituties omvat. Deze regeling dient te zijn gebaseerd op de verbintenissen die zijn aangegaan bij de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde.

(24)

Om de omvang van de handel in suiker met derde landen te kunnen volgen dient een stelsel van invoer- en uitvoercertificaten te worden opgezet dat voorziet in het stellen van een zekerheid om de daadwerkelijke uitvoering te garanderen van de transacties waarvoor deze certificaten worden afgegeven.

(25)

Om ervoor te zorgen dat de voornoemde regeling van het handelsverkeer naar behoren kan functioneren, dient de mogelijkheid te worden geopend om de toepassing van de regeling actieve veredeling te reguleren of, wanneer de marktsituatie dat vereist, te verbieden.

(26)

Het stelsel van douanerechten maakt het mogelijk af te zien van iedere andere beschermende maatregel aan de buitengrenzen van de Gemeenschap. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen de voor de interne markt en de douanerechten geldende regelingen echter tekortschieten. Om de communautaire markt in dergelijke gevallen niet zonder bescherming te laten tegen verstoringen die daaruit kunnen voortvloeien, moet de Gemeenschap in staat worden gesteld snel alle vereiste maatregelen te nemen. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap.

(27)

De douanerechten die op grond van de WTO-overeenkomsten gelden voor landbouwproducten, zijn voor het grootste deel vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief. In verband met de instelling van aanvullende regelingen moeten echter voor sommige producten die onder deze verordening vallen, afwijkingen kunnen worden vastgesteld.

(28)

Om de nadelen voor de communautaire markt die het gevolg kunnen zijn van de invoer van bepaalde landbouwproducten, te voorkomen of te beperken, moet onder bepaalde voorwaarden bij de invoer van die producten een aanvullend recht worden geheven.

(29)

Onder bepaalde voorwaarden dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden verleend om de tariefcontingenten te openen en te beheren die voortvloeien uit de overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten of uit andere handelingen van de Raad.

(30)

De Gemeenschap heeft verscheidene regelingen voor preferentiële markttoegang getroffen met derde landen die het die landen mogelijk maakt onder gunstige voorwaarden rietsuiker uit te voeren naar de Gemeenschap. In verband daarmee is het noodzakelijk de behoefte aan suiker voor raffinage te ramen en de betrokken invoercertificaten onder bepaalde voorwaarden te reserveren voor gespecialiseerde gebruikers van aanmerkelijke hoeveelheden ruwe rietsuiker, die geacht worden voltijdraffinaderijen in de Gemeenschap te zijn.

(31)

De mogelijkheid voor de Gemeenschap om deel te nemen aan de internationale handel in suiker dient te worden veiliggesteld door middel van bepalingen inzake de toekenning van restituties bij uitvoer naar derde landen die zijn gebaseerd op het prijsverschil tussen de Gemeenschap en de wereldmarkt en die binnen de grenzen blijven van de verbintenissen die de Gemeenschap in de WTO is aangegaan. Voor de gesubsidieerde uitvoer moeten derhalve grenzen aan de hoeveelheid en aan de begrotingsuitgaven worden gesteld.

(32)

Voor de inachtneming van de grenzen aan de waarde van de restituties bij uitvoer moet worden gezorgd bij de vaststelling van die restituties, zulks via het toezicht op de betalingen overeenkomstig de voorschriften betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Het toezicht kan door verplichte vaststelling vooraf van de uitvoerrestituties worden vergemakkelijkt, waarbij in het geval van gedifferentieerde restituties de mogelijkheid dient te worden geboden om binnen een geografisch gebied waarvoor hetzelfde eenheidsbedrag van de uitvoerrestituties geldt, de vermelde bestemming door een andere te vervangen. Bij wijziging van de bestemming dient de voor de werkelijke bestemming geldende uitvoerrestitutie te worden betaald met als maximum het eenheidsbedrag dat geldt voor de vooraf vastgestelde bestemming.

(33)

De inachtneming van de grenzen aan de hoeveelheid moet worden gegarandeerd door middel van een betrouwbaar en effectief toezichtsysteem. Daartoe moet de toekenning van uitvoerrestituties afhankelijk worden gesteld van de overlegging van een uitvoercertificaat. Uitvoerrestituties dienen te worden toegekend tot de hoeveelheden waarvoor dit binnen de gestelde grenzen mogelijk is, naar gelang van de specifieke situatie voor elk betrokken product. Daarop kunnen alleen uitzonderingen worden gemaakt voor niet in bijlage I bij het Verdrag genoemde verwerkte producten, waarvoor geen grenzen aan de hoeveelheid gelden. Van een strikte toepassing van de beheersregels moet kunnen worden afgeweken in het geval van uitvoer met uitvoerrestituties waarbij het niet waarschijnlijk is dat de vastgestelde hoeveelheid zal worden overschreden.

(34)

Het behoorlijk functioneren van de op gemeenschappelijke prijzen gebaseerde eengemaakte markt zou door de toekenning van nationale steun in gevaar worden gebracht. Daarom dienen de Verdragsbepalingen betreffende staatssteun te gelden voor de producten die onder deze gemeenschappelijke marktordening vallen. Niettemin dient de toekenning van bepaalde staatssteun te worden toegestaan ter leniging van de gevolgen die de hervorming van de suikersector in bepaalde omstandigheden naar verwacht zal hebben.

(35)

In lidstaten met een beduidende verlaging van de suikerquota zullen de suikerbietenproducenten geconfronteerd worden met bijzonder ernstige aanpassingsproblemen. In die gevallen zal de communautaire overgangssteun aan de suikerbietentelers onvoldoende zijn om hun moeilijkheden volledig op te vangen. Bijgevolg dienen de lidstaten die hun quota met meer dan 50 % verlaagd hebben toestemming te krijgen om tijdens de toepassingsperiode van de communautaire overgangssteun staatssteun aan de suikerbietentelers toe te kennen. Om te voorkomen dat de lidstaten die staatssteun toekennen de noden van hun suikerbietentelers overschrijden dient voor de bepaling van het totale bedrag van de betrokken staatssteun toestemming van de Commissie te worden verkregen, behalve in het geval van Italië waar de maximumbehoefte voor de meest productieve suikerbiet om zich na de hervorming aan de marktomstandigheden aan te passen, geraamd kan worden op 11 EUR per ton geteelde suikerbiet. Daarenboven moeten er wegens de specifieke in Italië te verwachten problemen regelingen worden getroffen om suikerbietentelers toe te staan direct of indirect in aanmerking te komen voor de toegekende staatssteun.

(36)

In Finland is de suikerbietenteelt onderhevig aan bijzondere geografische en klimatologische omstandigheden die, naast de algemene gevolgen van de hervorming van de suikersector, een negatieve invloed hebben op de teelt. Daarom moet de mogelijkheden worden geboden dat de liststaat zijn suikerbietentelers doorlopend een passend bedrag aan staatssteun mag toekennen.

(37)

Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid maatregelen te nemen bij een aanzienlijke prijsstijging of -daling die de communautaire markt verstoort of dreigt te verstoren. Een dergelijke maatregel kan inhouden dat een contingent tegen verlaagd tarief wordt geopend om zo lang als nodig is, suiker uit de wereldmarkt in te voeren.

(38)

Omdat de gemeenschappelijke suikermarkt voortdurend in beweging is, dienen de lidstaten en de Commissie elkaar op de hoogte te houden van de relevante ontwikkelingen.

(39)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5).

(40)

De Commissie dient te worden gemachtigd om in een spoedeisend geval de voor de oplossing van specifieke praktische problemen benodigde maatregelen vast te stellen.

(41)

De suikerproductie in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap heeft kenmerken die deze productie anders maken dan de suikerproductie in de rest van de Gemeenschap. Daarom dient de financiële steun aan de sector suiker in die gebieden te worden verleend door na de inwerkingtreding van de steunprogramma's ten behoeve van de lokale productie die de lidstaten opstellen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden vande Unie (6), in het kader van die programma's middelen toe te wijzen aan de betrokken landbouwers. Om dezelfde reden dient Frankrijk toestemming te krijgen om een vast bedrag aan staatssteun toe te kennen aan zijn ultraperifere gebieden.

(42)

De uitgaven die de lidstaten doen als gevolg van de uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende verplichtingen, moeten door de Gemeenschap worden gefinancierd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (7), en vanaf 1 januari 2007 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

(43)

Bij de overgang van de bij Verordening (EG) nr. 1260/2004 vastgestelde regeling naar de bij deze verordening vastgestelde regeling, alsook bij de overgang van de marktsituatie in het verkoopseizoen 2005/2006 naar de marktsituatie in het verkoopseizoen 2006/2007 en in het kader van de internationale verplichtingen van de Gemeenschap ten aanzien van C-suiker zoals bedoeld in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1260/2001, zouden zich problemen kunnen voordoen die in deze verordening niet worden behandeld. Om dergelijke moeilijkheden te kunnen aanpakken moet de Commissie in staat worden gesteld overgangsmaatregelen aan te nemen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   De bij deze verordening ingestelde gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker geldt voor de volgende producten:

GN-code

Omschrijving

a)

1212 91

Suikerbieten

1212 99 20

Suikerriet

b)

1701

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm

c)

1702 20

Ahornsuiker en ahornsuikerstroop

1702 60 95 en 1702 90 99

Andere suiker in vaste vorm en suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, met uitzondering van lactose, glucose, maltodextrine en isoglucose

1702 90 60

Kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd

1702 90 71

Karamel bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose

2106 90 59

Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen, andere dan stroop van isoglucose, van lactose, van glucose en van maltodextrine

d)

1702 30 10

1702 40 10

1702 60 10

1702 90 30

Isoglucose

e)

1702 60 80

1702 90 80

Inulinestroop

f)

1703

Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker

g)

2106 90 30

Isoglucosestroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

h)

2303 20

Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie

2.   Het verkoopseizoen voor de in lid 1 genoemde producten begint op 1 oktober en eindigt op 30 september van het daaropvolgende jaar.

Het verkoopseizoen 2006/2007 evenwel begint op 1 juli 2006 en eindigt op 30 september 2007.

Artikel 2

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„witte suiker”: suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand 99,5 of meer gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;

2)

„ruwe suiker”: suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand minder dan 99,5 gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;

3)

„isoglucose”: het uit glucose of glucosepolymeren verkregen product dat ten minste 10 gewichtspercenten fructose bevat, berekend op de droge stof;

4)

„inulinestroop”: het onmiddellijk na hydrolyse van inuline of oligofructose verkregen product dat in droge toestand ten minste 10 % vrije fructose of fructose in de vorm van sacharose bevat, uitgedrukt in suiker/isoglucose-equivalent. Ter voorkoming van beperkingen op de markt van producten met lage zoetkracht die zonder inulinestroopquota worden geproduceerd door verwerkers van inulinevezels, kan deze definitie worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 39, lid 2;

5)

„quotumsuiker”, „quotumisoglucose” en „quotuminulinestroop”: elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen binnen het quotum van de betrokken onderneming wordt geproduceerd;

6)

„industriële suiker”: elke hoeveelheid suiker die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen boven de in punt 5 bedoelde hoeveelheid suiker wordt geproduceerd en bestemd is voor de productie door de industrie van een van de in artikel 13, lid 2, bedoelde producten;

7)

„industriële isoglucose” en „industriële inulinestroop”: elke hoeveelheid isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen bestemd is voor de productie door de industrie van een van de in artikel 13, lid 2, bedoelde producten;

8)

„overtollige suiker”, „overtollige isoglucose” en „overtollige inulinestroop”: elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen boven de in de punten 5, 6 en 7 bedoelde respectieve hoeveelheden wordt geproduceerd;

9)

„quotumbieten”: alle suikerbieten die tot quotumsuiker worden verwerkt;

10)

„leveringscontract”: een contract dat tussen een verkoper en een onderneming wordt gesloten voor de levering van bieten voor de productie van suiker;

11)

„sectorale overeenkomst”: een van de volgende vormen:

a)

een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten op communautair niveau tot stand is gekomen tussen een groepering van nationale organisaties van ondernemingen enerzijds en een groepering van nationale organisaties van verkopers anderzijds,

b)

een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen tussen ondernemingen of een door de betrokken lidstaat erkende organisatie van ondernemingen enerzijds en een door de betrokken lidstaat erkende vereniging van verkopers anderzijds,

c)

bij ontstentenis van een overeenkomst zoals bedoeld onder a) of b), de vennootschapsrechtelijke of coöperatiefrechtelijke bepalingen voorzover deze de levering van suikerbieten door de aandeelhouders of leden van een suiker producerende vennootschap of coöperatie regelen,

d)

bij ontstentenis van een overeenkomst zoals bedoeld onder a) of b), de regeling die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen, mits de verkopers die met de regeling instemmen, ten minste 60 % leveren van de totale hoeveelheid bieten die de onderneming koopt voor de productie van suiker in een of meer fabrieken;

12)

„ACS-/Indiase suiker”: suiker van GN-code 1701 van oorsprong uit de in bijlage VI genoemde staten die in de Gemeenschap wordt ingevoerd in het kader van:

protocol 3 van bijlage V bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst

of

de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek India betreffende rietsuiker (8);

13)

„Voltijdraffinaderij”: een productie-eenheid

waarvan de enige activiteit bestaat in de raffinage van ingevoerde ruwe rietsuiker,

of

die in het verkoopseizoen 2004/2005 ten minste 15 000 ton ingevoerde ruwe rietsuiker heeft geraffineerd.

TITEL II

INTERNE MARKT

HOOFDSTUK 1

Prijzen

Artikel 3

Referentieprijzen

1.   Voor witte suiker bedraagt de referentieprijs:

a)

631,9 EUR per ton voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007 en 2007/2008;

b)

541,5 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

c)

404,4 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2009/2010.

2.   Voor ruwe suiker bedraagt de referentieprijs:

a)

496,8 EUR per ton voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007 en 2007/2008;

b)

448,8 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

c)

335,2 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2009/2010.

3.   De in de leden 1 en 2 vastgestelde referentieprijzen gelden voor onverpakte suiker, af fabriek. Zij gelden voor witte suiker en ruwe suiker van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit.

Artikel 4

Mededeling van prijzen

De Commissie zet een informatiesysteem inzake prijzen op de suikermarkt op, met inbegrip van een systeem voor de bekendmaking van de prijsniveaus voor de suikermarkt.

Het systeem is gebaseerd op informatie die wordt verstrekt door ondernemingen die witte suiker produceren, of door andere bij de handel in suiker betrokken marktdeelnemers. Deze informatie wordt vertrouwelijk behandeld. De Commissie zorgt ervoor dat de prijzen van de individuele bedrijven of verwerkers niet herkenbaar zijn door de bekendgemaakte informatie.

Artikel 5

Minimumprijs voor bieten

1.   De minimumprijs voor quotumbieten bedraagt:

a)

32,86 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b)

29,78 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

c)

27,83 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

d)

26,29 EUR per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

2.   De in lid 1 vastgestelde minimumprijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit.

3.   Suikerproducerende ondernemingen die quotumbieten kopen die geschikt zijn voor verwerking tot suiker en bestemd zijn voor verwerking tot quotumsuiker, moeten ten minste de minimumprijs betalen, aangepast door middel van toeslagen of kortingen voor de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit.

4.   Voor de hoeveelheden suikerbieten die overeenstemmen met de hoeveelheden industriële suiker of overtollige suiker waarvoor de in artikel 15 bedoelde overschotheffing wordt opgelegd, past de betrokken suikerproducerende onderneming de aankoopprijs op zodanige wijze aan dat deze ten minste gelijk is aan de minimumprijs voor quotumbieten.

Artikel 6

Verticale overeenkomsten

1.   De sectorale overeenkomsten en de leveringscontracten voldoen aan het bepaalde in lid 3 en aan de in bijlage II vastgestelde aankoopvoorwaarden, met name wat de voorwaarden voor de aankoop, de levering, de overname en de betaling van de bieten betreft.

2.   De voorwaarden voor de aankoop van suikerbieten en suikerriet worden geregeld in sectorale overeenkomsten die worden gesloten tussen communautaire telers van deze grondstoffen en communautaire suikerproducerende ondernemingen.

3.   In de leveringscontracten wordt onderscheid gemaakt naargelang de uit de suikerbieten te verkrijgen hoeveelheden suiker:

quotumsuiker

of

buiten het quotum geproduceerde suiker zullen zijn.

4.   Elke suikerproducerende onderneming verstrekt de lidstaat waar zij suiker produceert, de volgende gegevens:

a)

de hoeveelheden bieten zoals bedoeld in lid 3, eerste streepje, waarvoor zij vóór de inzaai leveringscontracten heeft gesloten, en het suikergehalte waarop die contracten zijn gebaseerd,

b)

het daarmee overeenkomende geschatte rendement.

De lidstaten kunnen aanvullende gegevens verlangen.

5.   Suikerproducerende ondernemingen die niet vóór de inzaai leveringscontracten op basis van de minimumprijs voor quotumbieten hebben gesloten voor een met hun quotumsuiker overeenkomende hoeveelheid bieten, moeten ten minste de minimumprijs voor quotumbieten betalen voor alle suikerbieten die zij tot suiker verwerken.

6.   Met instemming van de betrokken lidstaat mag in sectorale overeenkomsten van het bepaalde in de leden 3 en 4 worden afgeweken.

7.   Bij ontstentenis van sectorale overeenkomsten neemt de betrokken lidstaat in het kader van deze verordening de nodige maatregelen om de belangen van de betrokken partijen te beschermen.

HOOFDSTUK 2

Quotumproductie

Artikel 7

Toekenning van de quota

1.   De quota voor de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop op nationaal of regionaal niveau worden vastgesteld in bijlage III.

2.   De lidstaten kennen een quotum toe aan elke suiker-, isoglucose- of inulinestroopproducerende onderneming die op hun grondgebied is gevestigd en overeenkomstig artikel 17 is erkend.

Voor elke onderneming is het toe te kennen quotum gelijk aan het totaal van het A-quotum en het B-quotum in de zin van Verordening (EG) nr. 1260/2001 die voor het verkoopseizoen 2005/2006 aan de onderneming waren toegekend.

3.   Bij de toekenning van een quotum aan een suikerproducerende onderneming die meer dan één productie-eenheid heeft, nemen de lidstaten de maatregelen die zij noodzakelijk achten om terdege rekening te houden met de belangen van de telers van suikerbieten en suikerriet.

Artikel 8

Extra suikerquotum

1.   Uiterlijk op 30 september 2007 kunnen de suikerproducerende ondernemingen de lidstaat waar zij gevestigd zijn om de toekenning van een extra suikerquotum verzoeken.

De maximale extra suikerquota per lidstaat worden vastgesteld in Bijlage IV, punt 1.

2.   Op basis van de verzoeker bepaalt de lidstaat volgens objectieve en niet-discriminerende criteria welke hoeveelheden aanvaardbaar zijn. Indien de som van de aangevraagde extra hoeveelheden de beschikbare nationale hoeveelheid overtreft, gaat de betrokken lidstaat over tot een evenredige verlaging van de aanvaardbare hoeveelheden. De daaruit voortvloeiende hoeveelheden zijn de extra quota die aan de betrokken bedrijven worden toegekend.

3.   Op de extra quota die overeenkomstig de leden 1 en 2 aan ondernemingen zijn toegekend, wordt een eenmalige heffing van 730 EUR gelegd. Deze wordt geïnd per ton toegekend extra quotum.

4.   De overeenkomstig lid 3 in totaal te betalen eenmalige heffing wordt door de lidstaat in rekening gebracht aan de ondernemingen op zijn grondgebied waaraan een extra quotum is toegekend.

De eenmalige heffing wordt door de betrokken suiker producerende ondernemingen betaald uiterlijk op een door de lidstaten te bepalen datum. Deze uiterste datum mag niet later zijn dan 28 februari 2008.

5.   Indien een betrokken suikerproducerende onderneming de eenmalige heffing niet vóór 28 februari 2008 heeft betaald, wordt het extra quotum als niet aan die onderneming toegekend beschouwd.

Artikel 9

Extra en aanvullend isoglucosequotum

1.   In het verkoopseizoen 2006/2007 wordt een isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het totaal van de in bijlage III vastgestelde isoglucosequota. In elk van de verkoopseizoenen 2007/2008 en 2008/2009 wordt een verder isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het quotum van het voorgaande verkoopseizoen.

De lidstaten verdelen de extra quota over de ondernemingen naar evenredigheid van de overeenkomstig artikel 7, lid 2, toegekende isoglucosequota.

2.   Italië, Litouwen en Zweden kunnen aan ondernemingen die op hun respectieve grondgebied gevestigd zijn desgevraagd een aanvullend quotum isoglucose toekennen in het tijdvak van het verkoopseizoen 2006/2007 tot het verkoopseizoen 2009/2010. De maximale aanvullende quota worden per lidstaat vastgesteld in bijlage IV, punt 2.

3.   Op de quota die overeenkomstig lid 2 aan ondernemingen zijn toegekend, wordt een eenmalige heffing van 730 EUR gelegd. Deze wordt geïnd per ton toegekend aanvullend quotum.

Artikel 10

Beheer van de quota

1.   Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden de in bijlage III vastgestelde quota voor het verkoopseizoen 2006/2007 aangepast uiterlijk op 30 september 2006 en voor elk van de verkoopseizoenen 2007/2008, 2008/2009, 2009/2010 en 2010/2011 uiterlijk eind februari van het voorgaande verkoopseizoen. De aanpassingen zijn het gevolg van de toepassing van de artikelen 8 en 9 van de onderhavige verordening, lid 2 van het onderhavige artikel, de artikelen 14 en 19 van de onderhavige verordening en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006.

2.   Rekening houdend met de resultaten van de bij Verordening (EG) nr. 320/2006 ingestelde herstructureringsregeling, neemt de Commissie uiterlijk eind februari 2010 volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure een besluit over het gemeenschappelijke percentage waarmee de bestaande suiker-, isoglucose- en inulinestroopquota per lidstaat of regio moeten worden verlaagd om verstoringen van het marktevenwicht in de verkoopseizoenen vanaf 2010/2011 te voorkomen.

3.   De lidstaten passen het quotum van elke onderneming dienovereenkomstig aan.

Artikel 11

Herverdeling van het nationale quotum

1.   Een lidstaat kan de suiker- of isoglucosequota die aan een op zijn grondgebied gevestigde onderneming zijn toegekend, verlagen

met ten hoogste 25 % voor de verkoopseizoenen 2006/2007 en 2007/2008, mits hij de vrijheid van ondernemingen eerbiedigt om deel te nemen aan de bij in Verordening (EG) nr. 320/2006 ingevoerde mechanismen,

en

met ten hoogste 10 % voor het verkoopseizoen 2008/2009 e.v.

2.   De lidstaten kunnen quota overdragen tussen ondernemingen overeenkomstig de in bijlage V vastgestelde regels en met inachtneming van de belangen van elk van de betrokken partijen, in het bijzonder de telers van suikerbieten en suikerriet.

3.   De overeenkomstig de leden 1 en 2 verlaagde hoeveelheden worden door de betrokken lidstaat toegekend aan een of meer ondernemingen op zijn grondgebied die al dan niet over een quotum beschikken.

HOOFDSTUK 3

Productie buiten het quotum

Artikel 12

Toepassingsgebied

De suiker, isoglucose of inulinestroop die in een verkoopseizoen boven het in artikel 7 bedoelde quotum worden geproduceerd, mogen worden:

a)

gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde producten zoals bedoeld in artikel 13,

b)

overeenkomstig artikel 14 overgeboekt naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen,

c)

gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, overeenkomstig titel II van Verordening (EG) nr. 247/2006,

of

d)

uitgevoerd binnen de kwantitatieve grens die is vastgesteld volgens de procedure van artikel 39, lid 2, met inachtneming van de verbintenissen uit hoofde van op grond van artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

Op de overige hoeveelheden wordt de in artikel 15 bedoelde overschotheffing gelegd.

Artikel 13

Industriële suiker

1.   Industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop wordt gereserveerd voor de vervaardiging van een van de in lid 2 bedoelde producten indien:

a)

vóór het einde van het verkoopseizoen een leveringscontract voor de betrokken suiker, isoglucose of inulinestroop is gesloten tussen de producent ervan en een gebruiker, welke beiden overeenkomstig artikel 17 zijn erkend;

en

b)

deze suiker, isoglucose of inulinestroop uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan de gebruiker is geleverd.

2.   Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure stelt de Commissie een lijst op van de producten voor de vervaardiging waarvan industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop wordt gebruikt.

Deze lijst bevat met name:

a)

bioethanol, alcohol, rum, levende gisten en hoeveelheden smeersiroop en hoeveelheden stroop voor de productie van „Rinse appelstroop”;

b)

bepaalde industriële producten die geen suiker bevatten maar voor de vervaardiging waarvan suiker, isoglucose of inulinestroop wordt gebruikt;

c)

bepaalde producten van de chemische of farmaceutische industrie die suiker, isoglucose of inulinestroop bevatten.

3.   Voor de in artikel 1, lid 1, onder b) tot en met e), genoemde producten kan een productierestitutie worden toegekend indien voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in lid 2, onder b) en c), geen overtollige suiker of ingevoerde suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop beschikbaar is tegen een prijs die overeenstemt met de wereldmarktprijs.

Bij de vaststelling van de productierestitutie wordt met name rekening gehouden met de aan het gebruik van ingevoerde suiker verbonden kosten die de industrie zou moeten dragen bij voorziening in haar behoefte op de wereldmarkt, en met de prijs van de op de communautaire markt beschikbare overtollige suiker of, bij ontstentenis van overtollige suiker, de referentieprijs.

Artikel 14

Overboeking van overtollige suiker

1.   Elke onderneming kan besluiten haar productie boven haar suikerquotum, haar isoglucosequotum of haar inulinestroopquotum geheel of gedeeltelijk over te boeken voor behandeling als een deel van de productie van het volgende verkoopseizoen. Onverminderd lid 3 is een dergelijk besluit onherroepelijk.

2.   Ondernemingen die het in lid 1 bedoelde besluit nemen:

a)

stellen de betrokken lidstaat voor een door deze lidstaat te bepalen datum

tussen 1 februari en 30 juni van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden rietsuiker die worden overgeboekt;

tussen 1 februari en 15 april van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden suiker of inulinestroop die worden overgeboekt;

b)

verbinden zich ertoe die hoeveelheden op eigen kosten tot het einde van het lopende verkoopseizoen op te slaan.

3.   Indien de definitieve productie van de onderneming in het betrokken verkoopseizoen kleiner was dan de schatting die is gemaakt toen het in lid 1 bedoelde besluit werd genomen, mag de overgeboekte hoeveelheid uiterlijk op 31 oktober van het volgende verkoopseizoen met terugwerkende kracht worden aangepast.

4.   De overgeboekte hoeveelheden worden geacht de eerste hoeveelheden te zijn die binnen het quotum van het volgende verkoopseizoen worden geproduceerd.

Artikel 15

Overschotheffing

1.   Een overschotheffing wordt gelegd op:

a)

de in enig verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheden overtollige suiker, overtollige isoglucose en overtollige inulinestroop met uitzondering van de overeenkomstig artikel 14 naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen overgeboekte en opgeslagen hoeveelheden en van de in artikel 12, onder c) en d), bedoelde hoeveelheden;

b)

de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, bedoelde producten;

c)

de overeenkomstig artikel 19 aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop waarvoor de in artikel 19, lid 3, bedoelde verplichtingen niet worden nagekomen.

2.   De overschotheffing wordt volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de opeenstapeling van hoeveelheden zoals bedoeld in lid 1 te voorkomen.

3.   De overeenkomstig lid 1 te betalen overschotheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van de geproduceerde hoeveelheden zoals bedoeld in lid 1 die voor de ondernemingen voor het betrokken verkoopseizoen zijn geconstateerd.

HOOFDSTUK 4

Marktbeheer

Artikel 16

Productieheffing

1.   Met ingang van het verkoopseizoen 2007/2008 wordt een productieheffing gelegd op het suikerquotum, het isoglucosequotum en het inulinestroopquotum die in het bezit zijn van ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren.

2.   De productieheffing bedraagt 12,00 EUR per ton suikerquotum en inulinestroopquotum. Voor isoglucose bedraagt de productieheffing 50 % van de voor suiker geldende heffing.

3.   Het totaalbedrag van de overeenkomstig lid 1 te betalen productieheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van het quotum dat de onderneming in het betrokken verkoopseizoen in haar bezit heeft.

De ondernemingen betalen deze heffing uiterlijk eind februari van het betrokken verkoopseizoen.

4.   De communautaire ondernemingen die suiker of inulinestroop produceren, kunnen van de telers van suikerbieten of suikerriet of de leveranciers van cichorei verlangen dat deze tot 50 % van de betrokken productieheffing voor hun rekening nemen.

Artikel 17

Erkende marktdeelnemers

1.   Op verzoek verlenen de lidstaten een erkenning aan een onderneming die suiker, isoglucose of inulinestroop produceert, of aan een onderneming die deze producten verwerkt bij de vervaardiging van een product dat voorkomt op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst, mits de onderneming:

a)

het bewijs levert van zijn professionele productiecapaciteit;

b)

ermee instemt alle informatie te verstrekken en controles te ondergaan die verband houden met deze verordening;

c)

niet het voorwerp is van een schorsing of intrekking van de erkenning.

2.   De erkende ondernemingen verstrekken de lidstaat op het grondgebied waarvan de oogst van de suikerbieten of van het suikerriet of de raffinage plaatsvindt, de volgende gegevens:

a)

de hoeveelheden suikerbieten of suikerriet waarvoor een leveringscontract is gesloten, en de desbetreffende schattingen van de fysieke opbrengsten aan suikerbieten of suikerriet en aan suiker per hectare;

b)

gegevens over de verwachte en werkelijke leveringen van suikerbieten, suikerriet en ruwe suiker en over de suikerproductie, alsmede opgaven van de suikervoorraden;

c)

de verkochte hoeveelheden witte suiker en de desbetreffende prijzen en voorwaarden.

Artikel 18

Particuliere opslag en interventie

1.   Indien de geconstateerde gemiddelde communautaire prijs gedurende een representatieve periode lager is dan de referentieprijs en, gezien de marktsituatie, waarschijnlijk op dat niveau zal blijven, kan steun voor de particuliere opslag van witte suiker worden verleend aan ondernemingen waaraan een suikerquotum is toegekend.

2.   Gedurende de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010 koopt het door ieder suikerproducerende lidstaat aangewezen interventiebureau tot een totale hoeveelheid van 600 000 ton, uitgedrukt in witte suiker, per verkoopseizoen voor de Gemeenschap de aangeboden witte of ruwe suiker op, mits de betrokken suiker:

geproduceerd is in het kader van quota en vervaardigd is van in de Gemeenschap geoogste suikerbieten of suikerriet;

is opgeslagen volgens een tussen de verkoper en het interventiebureau gesloten contract.

De interventiebureaus kopen de betrokken hoeveelheden op tegen 80 % van de in artikel 3 vastgestelde referentieprijs voor het verkoopseizoen volgende op het verkoopseizoen waarin het aanbod is gedaan. Indien de kwaliteit van de suiker verschilt van de standaardkwaliteit waarvoor de referentieprijs is vastgesteld, wordt deze prijs dienovereenkomstig verhoogd of verlaagd.

3.   De interventiebureaus mogen de suiker alleen verkopen tegen een prijs die hoger is dan de referentieprijs die is vastgesteld voor het verkoopseizoen waarin de verkoop plaatsvindt.

Overeenkomstig de procedure van artikel 39, lid 2, kan evenwel, met inachtneming van de verbintenissen uit hoofde van de op basis van artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, worden besloten dat de interventiebureaus:

a)

de suiker mogen verkopen tegen een prijs die gelijk is aan of lager is dan de in de eerste alinea bedoelde referentieprijs indien de suiker bedoeld is

voor gebruik als diervoeder,

of

voor de uitvoer, zonder verdere verwerking dan wel na verwerking tot de in Bijlage I van het Verdrag genoemde producten of tot de in Bijlage VII van deze verordening genoemde producten;

b)

de bij de interventiebureaus aanwezige onverwerkte suiker op de interne markt voor menselijke consumptie beschikbaar zullen stellen aan — door de betrokken lidstaat of door de Commissie in gevallen dat een lidstaat deze niet heeft erkend — erkende liefdadigheidsinstellingen tegen een prijs die lager is dan de huidige referentieprijs of gratis voor distributie in het kader van individuele spoedhulpoperaties.

Artikel 19

Onttrekking van suiker aan de markt

1.   Om het structurele marktevenwicht in stand te houden bij een prijsniveau dat dicht bij de referentieprijs ligt, kan met inachtneming van de verplichtingen van de Gemeenschap die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, een voor alle lidstaten gemeenschappelijk percentage quotumsuiker, quotumisoglucose en quotuminulinestroop aan de markt worden onttrokken tot het begin van het volgende verkoopseizoen.

In dat geval wordt de bij artikel 29, lid 1, van deze verordening vastgestelde traditionele voorzieningsbehoefte aan ingevoerde ruwe suiker voor raffinage voor het betrokken verkoopseizoen met hetzelfde percentage verlaagd.

2.   Het in lid 1 bedoelde onttrekkingspercentage wordt uiterlijk op 31 oktober van het betrokken verkoopseizoen bepaald op basis van de voor dat verkoopseizoen verwachte markttendensen.

3.   Elke onderneming die over een quotum beschikt, slaat gedurende de periode van onttrekking aan de markt op eigen kosten de hoeveelheden suiker op die overeenstemmen met de toepassing van het in lid 1 bedoelde percentage op haar quotumproductie voor het betrokken verkoopseizoen.

De in een verkoopseizoen aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker worden behandeld als de eerste hoeveelheden die worden geproduceerd binnen het quotum voor het volgende verkoopseizoen. Met inachtneming van de verwachte tendensen op de suikermarkt kan evenwel volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden besloten om alle aan de markt onttrokken suiker, isoglucose of inulinestroop dan wel een deel daarvan voor het lopende en/of het volgende verkoopseizoen te beschouwen als:

hetzij overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop die beschikbaar is om industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop te worden,

hetzij tijdelijke quotumproductie, waarvan een deel voor de uitvoer kan worden gereserveerd met inachtneming van de verbintenissen van de Gemeenschap uit hoofde van op grond van artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

4.   Indien de suikervoorziening in de Gemeenschap ontoereikend is, kan volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden besloten dat een bepaalde hoeveelheid aan de markt onttrokken suiker, isoglucose en inulinestroop vóór het einde van de periode van onttrekking aan de markt mag worden verkocht op de communautaire markt.

Artikel 20

Opslag in het kader van verschillende maatregelen

Voor suiker die in een verkoopseizoen is opgeslagen in het kader van een van de maatregelen zoals bedoeld in de artikelen 14, 18 en 19, is particuliere of openbare opslag op grond van een andere van die bepalingen niet mogelijk.

TITEL III

HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN

HOOFDSTUK 1

Gemeenschappelijke bepalingen betreffende invoer en uitvoer

Artikel 21

Gecombineerde nomenclatuur

De algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de specifieke regels voor de toepassing ervan gelden voor de tariefindeling van de onder deze verordening vallende producten. De tariefnomenclatuur die voortvloeit uit de toepassing van deze verordening, wordt overgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief.

Artikel 22

Algemene beginselen

Behoudens andersluidende bepalingen die in deze verordening of ter uitvoering van een van de bepalingen daarvan zijn vastgesteld, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:

a)

de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht en

b)

de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking.

Artikel 23

Invoer- en uitvoercertificaten

1.   Voor alle invoer in en uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten, met uitzondering van die onder h), moet een invoercertificaat, respectievelijk een uitvoercertificaat worden overgelegd. In het geval dat voor het beheer van bepaalde importen van suiker geen certificaten nodig zijn, kan echter in afwijkingen worden voorzien.

2.   Onverminderd de maatregelen voor de toepassing van de artikelen 28 en 32 van de onderhavige verordening, van artikel 12, lid 5, van Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties (9) en van de overeenkomstig artikel 133 of 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, worden de certificaten door de lidstaten afgegeven aan elke belanghebbende die erom verzoekt, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap.

3.   De invoer- en de uitvoercertificaten zijn geldig in de hele Gemeenschap.

De afgifte van de certificaten is afhankelijk van het stellen van een zekerheid als garantie dat zal worden voldaan aan de verplichting tot in- of uitvoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat. Behalve in geval van overmacht wordt deze zekerheid geheel of gedeeltelijk verbeurd als de transactie niet of slechts ten dele binnen deze termijn wordt uitgevoerd.

4.   De geldigheidsduur van de certificaten wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 24

Regeling actieve veredeling

Voorzover zulks voor de goede werking van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker nodig is, kunnen de in artikel 1, lid 1, genoemde producten volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten van toepassing van de regeling actieve veredeling.

Artikel 25

Vrijwaringsmaatregel

1.   Als in de Gemeenschap de markt voor een of meer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten als gevolg van invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan die de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag in gevaar kunnen brengen, kunnen passende maatregelen die in overeenstemming zijn met de internationale verbintenissen van de Gemeenschap, worden toegepast totdat de verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is.

2.   Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, beslist de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen.

Als bij de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat wordt ingediend, beslist zij daarover binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek.

De genomen maatregelen worden meegedeeld aan de lidstaten en zijn onmiddellijk van toepassing.

3.   Iedere lidstaat kan de overeenkomstig lid 2 door de Commissie genomen maatregelen binnen drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling daarvan voorleggen aan de Raad. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betrokken maatregelen binnen één maand na de datum waarop zij hem zijn voorgelegd, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of intrekken.

4.   De overeenkomstig dit artikel vastgestelde maatregelen die gelden voor leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), worden evenwel toegepast op basis van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 3285/94 van de Raad van 22 december 1994 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling (10).

HOOFDSTUK 2

Bepalingen betreffende invoer

Artikel 26

Invoerrechten

1.   Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden voor de in artikel 1, lid 1, genoemde producten de invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

2.   In afwijking van lid 1 kan de Commissie de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden van de hierna genoemde producten geheel of gedeeltelijk schorsen om ervoor te zorgen dat de markt van de Gemeenschap in voldoende mate van die producten wordt voorzien door middel van invoer uit derde landen:

ruwe suiker bestemd om te worden geraffineerd van de GN-codes 1701 11 10 en 1701 12 10,

melasse van GN-code 1703.

3.   Teneinde de voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in artikel 13, lid 2, benodigde grondstofvoorziening te garanderen, kan de Commissie de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden suiker van GN-code 1701 en isoglucose van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30 geheel of gedeeltelijk schorsen.

Artikel 27

Beheer van de invoer

1.   Om de nadelen voor de markt van de Gemeenschap die het gevolg kunnen zijn van de invoer van bepaalde in artikel 1, lid 1, genoemde producten, te voorkomen of te beperken, wordt, indien is voldaan aan de op grond van artikel 40, lid 1, onder e), vast te stellen voorwaarden, bij de invoer van een of meer van die producten tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde recht bovendien een aanvullend invoerrecht toegepast, tenzij die invoer de communautaire markt niet dreigt te verstoren of de gevolgen van het aanvullende invoerrecht niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

2.   Op invoer tegen een prijs die lager is dan het niveau dat de Gemeenschap aan de Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft gemeld („reactieprijs”), kan een aanvullend invoerrecht worden toegepast.

De invoerprijs die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van dat aanvullende invoerrecht, wordt bepaald op basis van de cif-prijs bij invoer van de betrokken zending.

Daartoe worden de cif-prijzen bij invoer geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de communautaire invoermarkt voor dat product.

3.   Indien het volume van de invoer in enig jaar waarin de in lid 1 bedoelde nadelen zich voordoen of dreigen zich voor te doen, groter is dan een op de markttoegang gebaseerd niveau („reactievolume”), waarbij onder markttoegang wordt verstaan de invoer als percentage van het betrokken interne verbruik in de voorgaande drie jaren, kan eveneens een aanvullend invoerrecht worden toegepast.

Artikel 28

Tariefcontingenten

1.   De tariefcontingenten voor de invoer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit andere handelingen van de Raad, worden door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig uitvoeringsbepalingen die worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.

2.   De tariefcontingenten worden beheerd op een wijze die elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomt, door een van de onderstaande methoden of een combinatie daarvan of een andere passende methode toe te passen:

a)

op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel „wie het eerst komt, het eerst maalt”);

b)

evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (de „methode van het gelijktijdige onderzoek”);

c)

rekening houdend met de traditionele handelsstromen (de „methode van de traditionele en de nieuwe marktdeelnemers”).

3.   Waar dat dienstig is, moet bij de keuze van de beheersmethode terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de communautaire markt en met de noodzaak die markt in evenwicht te houden.

Artikel 29

Traditionele voorzieningsbehoefte voor raffinage

1.   Onverminderd artikel 19, lid 1, bedraagt de traditionele voorzieningsbehoefte van de Gemeenschap aan suiker voor raffinage 1 796 351 ton, uitgedrukt in witte suiker, per verkoopseizoen.

Tijdens de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 wordt de traditionele voorzieningsbehoefte aldus uitgesplitst:

296 627 ton voor Frankrijk

291 633 ton voor Portugal

19 585 ton voor Slovenië

59 925 ton voor Finland

1 129 581 ton voor het Verenigd Koninkrijk.

2.   De in de eerste alinea van lid 1 bedoelde traditionele voorzieningsbehoefte wordt verhoogd:

a)

met 50 000 ton in het verkoopseizoen 2007/2008 en met 100 000 ton vanaf het verkoopseizoen 2008/2009. Deze hoeveelheden worden alleen in de verkoopseizoenen 2007/2008 en 2008/2009 ter beschikking gesteld van Italië;

b)

met 30 000 ton vanaf het verkoopseizoen 2006/2007 en met een aanvullende 35 000 ton vanaf het verkoopseizoen waarin het suikerquotum met ten minste 50 % verlaagd is.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde hoeveelheden hebben betrekking op ruwe rietsuiker en worden gereserveerd voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 voor de enige suikerbietenverwerkende fabriek in Portugal. Deze verwerkingsfabriek wordt geacht een voltijdraffinaderij te zijn.

3.   Alleen aan de voltijdraffinaderijen worden invoercertificaten voor suiker voor raffinage afgegeven, op voorwaarde dat de betrokken hoeveelheden de hoeveelheden die in het kader van de in de leden 1 en 2 bedoelde traditionele voorzieningsbehoefte mogen worden ingevoerd, niet overschrijden. Die certificaten mogen alleen tussen voltijdraffinaderijen worden overgedragen en de geldigheidsduur ervan verstrijkt aan het einde van het verkoopseizoen waarvoor zij zijn afgegeven.

Dit lid is van toepassing voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 en voor de eerste drie maanden van elk verkoopseizoen dat op een van die verkoopseizoenen volgt.

4.   De toepassing van de invoerrechten voor rietsuiker bestemd om te worden geraffineerd van GN-code 1701 11 10 van oorsprong uit de in bijlage VI genoemde staten wordt geschorst voor de aanvullende hoeveelheid die nodig is om voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 een toereikende voorziening van de voltijdraffinaderijen mogelijk te maken.

De aanvullende hoeveelheid wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure op basis van het saldo tussen de in lid 1 bedoelde traditionele voorzieningsbehoefte en de verwachte voorziening met suiker voor raffinage voor het betrokken verkoopseizoen. Dit saldo kan tijdens het verkoopseizoen volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden herzien en kan worden gebaseerd op forfaitaire ramingen van de voor consumptie bestemde hoeveelheden ruwe suiker aan de hand van historische gegevens.

Artikel 30

Gegarandeerde prijs

1.   De voor ACS-/Indiase suiker vastgestelde gegarandeerde prijzen gelden voor de invoer van ruwe en witte suiker van de standaardkwaliteit uit:

a)

de minst ontwikkelde landen in het kader van de bij de artikelen 12 en 13 van Verordening (EG) nr. 980/2005 ingestelde regeling;

b)

de in bijlage VI bij de onderhavige verordening genoemde staten voor de in artikel 29, lid 4, bedoelde aanvullende hoeveelheid.

2.   De aanvragen voor een invoercertificaat voor suiker die in aanmerking komt voor een gegarandeerde prijs, gaan vergezeld van een door de autoriteiten van het land van uitvoer afgegeven uitvoercertificaat waarin wordt bevestigd dat de suiker voldoet aan de voorschriften van de betrokken overeenkomsten.

Artikel 31

In het suikerprotocol aangegane verbintenissen

Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure kunnen maatregelen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de ACS-/Indiase suiker in de Gemeenschap wordt ingevoerd onder de voorwaarden zoals bepaald in protocol 3 van bijlage V bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek India betreffende rietsuiker. Die maatregelen kunnen zo nodig afwijken van artikel 29 van deze verordening.

HOOFDSTUK 3

Bepalingen betreffende uitvoer

Artikel 32

Toepassingsgebied van de uitvoerrestituties

1.   Voorzover nodig om de uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder b) en c), genoemde producten in ongewijzigde staat of in de vorm van in bijlage VII genoemde verwerkte producten op basis van de noteringen of prijzen voor suiker op de wereldmarkt mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, kan het verschil tussen die noteringen of prijzen en de prijzen in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

2.   Er kan worden voorzien in de toekenning van uitvoerrestituties voor de in artikel 1, lid 1, onder d) en g), genoemde producten die worden uitgevoerd in ongewijzigde staat of in de vorm van in bijlage VII genoemde verwerkte producten.

In dat geval wordt bij de vaststelling van het restitutiebedrag per ton droge stof in het bijzonder rekening gehouden met:

a)

de restitutie die geldt bij uitvoer van producten van GN-code 1702 30 91,

b)

de restitutie die geldt bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder c), genoemde producten,

c)

de economische aspecten van de voorgenomen uitvoer.

3.   De restitutie bij uitvoer van ruwe suiker van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit mag niet hoger zijn dan 92 % van de restitutie die wordt toegekend bij uitvoer van witte suiker. Deze bovengrens geldt evenwel niet voor de vast te stellen restituties bij uitvoer van kandijsuiker.

4.   De uitvoerrestituties voor de producten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage VII genoemde verwerkte producten, mogen niet hoger zijn dan die welke gelden voor dezelfde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd.

Artikel 33

Vaststelling van de restitutie bij uitvoer

1.   De hoeveelheden die kunnen worden uitgevoerd met een uitvoerrestitutie, worden toegewezen volgens de methode:

a)

die het best is aangepast aan de aard van het product en aan de situatie op de betrokken markt, zodat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk kunnen worden gebruikt, rekening houdend met de doeltreffendheid en de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap, zonder dat dit leidt tot discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers, en met name tussen grote en kleine marktdeelnemers;

b)

die, gezien de beheerseisen, administratief het minst belastend is voor de marktdeelnemers.

2.   De uitvoerrestituties zijn voor de gehele Gemeenschap gelijk. Zij kunnen naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd indien dit wegens de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

De uitvoerrestituties worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure.

De uitvoerrestituties kunnen:

a)

periodiek worden vastgesteld;

b)

door middel van een openbare inschrijving worden vastgesteld voor de producten waarvoor deze procedure in het verleden gold.

De Commissie kan de periodiek vastgestelde uitvoerrestituties zo nodig op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief tussentijds wijzigen.

3.   Voor de in artikel 32, leden 1 en 2, bedoelde producten die worden uitgevoerd in ongewijzigde staat, worden de uitvoerrestituties slechts toegekend mits een uitvoercertificaat wordt aangevraagd en overgelegd.

Het bedrag van de restitutie bij uitvoer van de in artikel 32, leden 1 en 2, bedoelde producten die worden uitgevoerd in ongewijzigde staat, is het bedrag dat geldt op de dag van indiening van de certificaataanvraag en, in het geval van een gedifferentieerde restitutie, het bedrag dat op diezelfde dag geldt voor:

a)

de op het certificaat vermelde bestemming

of

b)

in voorkomend geval, de werkelijke bestemming indien deze verschilt van de op het certificaat vermelde bestemming, in welk geval het toe te passen bedrag niet hoger kan zijn dan het bedrag dat geldt voor de op het certificaat vermelde bestemming.

4.   De werkingssfeer van lid 3 kan volgens de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (11) bedoelde procedure worden uitgebreid tot de betrokken producten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage VII bij de onderhavige verordening genoemde verwerkte producten. Uitvoeringsbepalingen hiervoor worden vastgesteld volgens diezelfde procedure.

Artikel 34

Grenzen aan de uitvoer

Op de naleving van de volumeverbintenissen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, wordt toegezien op basis van de uitvoercertificaten die worden afgegeven voor de voor de betrokken producten geldende referentieperioden.

Artikel 35

Uitvoerbeperkingen

1.   Als de noteringen of prijzen op de wereldmarkt voor een of meer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten een niveau bereiken waarbij de voorziening van de communautaire markt wordt verstoord of dreigt te worden verstoord, en als die situatie waarschijnlijk zal voortduren en verergeren, kunnen in geval van uiterste spoed passende maatregelen worden genomen.

2.   De op grond van dit artikel vastgestelde maatregelen worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

TITEL IV

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Artikel 36

Staatssteun

1.   Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing op de productie van en de handel in de in artikel 1, lid 1, genoemde producten, behalve voor de staatssteun vastgesteld in de leden 2 en 3 van dit artikel.

2.   De lidstaten die hun suikerquotum met meer dan 50 % verlagen, mogen tijdelijke staatssteun toekennen tijdens de periode waarvoor de overgangssteun voor bietentelers wordt uitbetaald overeenkomstig hoofdstuk 10 van Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/03 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (12). De Commissie besluit, op basis van een aanvraag van een betrokken lidstaat, over het totaalbedrag van de staatssteun voor deze maatregel.

Voor Italië bedraagt de in de eerste alinea bedoelde tijdelijke steun ten hoogste 11 EUR per verkoopseizoen per ton suikerbiet, toe te kennen aan de suikerbietentelers en voor het vervoer van suikerbieten.

3.   Finland mag per verkoopseizoen aan suikerbietentelers tot 350 EUR per hectare toekennen.

4.   De betrokken lidstaat stelt de Commissie binnen 30 dagen voor het einde van elk verkoopseizoen op de hoogte van het bedrag van de in dat verkoopseizoen daadwerkelijk toegekende staatssteun.

Artikel 37

Clausule inzake marktverstoring

Indien op de markt van de Gemeenschap een aanzienlijke stijging of daling van prijzen wordt geconstateerd en:

alle op grond van de overige artikelen van deze verordening beschikbare maatregelen zijn genomen,

de situatie de markt waarschijnlijk verder zal verstoren of dreigen te verstoren,

kunnen de verdere noodzakelijke maatregelen worden genomen.

Artikel 38

Informatieverstrekking

De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar alle informatie die nodig is voor de toepassing van deze verordening en voor de nakoming van de internationale verplichtingen met betrekking tot de in artikel 1, lid 1, genoemde producten.

Artikel 39

Beheerscomité voor suiker

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een Beheerscomité voor suiker (hierna „het comité” genoemd).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EEG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 40

Uitvoeringsbepalingen

1.   Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden bepalingen ter uitvoering van deze verordening vastgesteld. Het betreft met name:

a)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 3 tot en met 6, en met name bepalingen inzake de toeslagen of kortingen die overeenkomstig artikel 3, lid 3, op de referentieprijs en overeenkomstig artikel 5, lid 3, op de minimumprijs moeten worden toegepast wegens de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit;

b)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 7 tot en met 10;

c)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 12, 13, 14 en 15, en met name de voorwaarden voor de toekenning van productierestituties, de bedragen van die restituties en de in aanmerking komende hoeveelheden;

d)

bepalingen inzake de vaststelling en de mededelingen van de in de artikelen 8, 9, 15 en 16 bedoelde heffingen;

e)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 26, 27 en 28. Bij deze bepalingen kunnen met name worden vastgesteld:

i)

een eventuele schorsing zoals bedoeld in artikel 26, leden 2 en 3, die kan worden bepaald door middel van een inschrijvingsprocedure;

ii)

de nadere precisering van de producten waarvoor overeenkomstig artikel 27 aanvullende invoerrechten kunnen worden toegepast;

iii)

de in artikel 28, lid 1, bedoelde jaarlijkse tariefcontingenten, zo nodig op passende wijze over het jaar gespreid, en de te gebruiken administratieve methode, die zo nodig tevens betrekking heeft op:

de garanties inzake de aard, de herkomst en de oorsprong van het product,

de erkenning van het document dat wordt gebruikt om de in het eerste streepje bedoelde garanties te controleren,

de voorwaarden waaronder de invoercertificaten worden afgegeven, en de geldigheidsduur van de invoercertificaten;

f)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 36 en 38;

g)

bepalingen voor de toepassing van hoofdstuk 3 van titel III. Deze bepalingen kunnen met name omvatten:

i)

bepalingen inzake de verdeling van de hoeveelheden die kunnen worden uitgevoerd, maar niet zijn toegewezen of gebruikt;

ii)

de in artikel 35 bedoelde passende maatregelen.

2.   Bovendien kunnen volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden vastgesteld:

a)

de criteria die de suikerproducerende ondernemingen moeten toepassen bij de verdeling van de hoeveelheden bieten waarop de vóór de inzaai gesloten leveringscontracten zoals bedoeld in artikel 6, lid 4, betrekking moeten hebben, over de verkopers van de bieten;

b)

wijzigingen van de bijlagen I en II;

c)

een afwijking van de in artikel 14, lid 2, vastgestelde data;

d)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 16 tot en met 19, die met name betrekking kunnen hebben op:

i)

de aanvullende gegevens die door de erkende marktdeelnemers moeten worden verstrekt;

ii)

de criteria voor sancties in verband met de erkenning van de marktdeelnemers en voor de schorsing en intrekking van die erkenning;

iii)

de toekenning van de in artikel 18, lid 1, bedoelde steun voor de particuliere opslag en het bedrag van die steun;

iv)

de minimale kwalitatieve en kwantitatieve eisen, de prijsverhogingen en -vervolgingen en de procedures en bepalingen voor de overname door de interventiebureaus en voor interventieaankopen als bedoeld in artikel 18, lid 2;

v)

het in artikel 19, lid 1, bedoelde percentage aan de markt te onttrekken quotumsuiker;

vi)

de voorwaarden voor de betaling van de minimumprijs in het geval dat de aan de markt onttrokken suiker overeenkomstig artikel 19, lid 4, op de communautaire markt wordt verkocht;

e)

bepalingen voor de toepassing van de in artikel 23, lid 1, bedoelde afwijking;

f)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 29 en 30, en in het bijzonder, met het oog op de naleving van internationale overeenkomsten:

i)

wijzigingen van de in artikel 2, punt 11, opgenomen begripsomschrijving;

ii)

wijzigingen van bijlage VI;

g)

bepalingen voor de toepassing van artikel 37.

Artikel 41

Wijziging van Verordening (EG) nr. 247/2006

Verordening (EG) nr. 247/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan artikel 16 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   Frankrijk mag voor de suikersector in de Franse ultraperifere gebieden nationale steun toekennen tot 60 miljoen EUR voor het verkoopseizoen 2005/2006 en tot 90 miljoen EUR vanaf het verkoopseizoen 2006/2007.

De artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag zijn niet van toepassing op de in dit lid bedoelde steun.

Frankrijk stelt de Commissie binnen 30 dagen voor het einde van elk verkoopseizoen in kennis van het bedrag van de werkelijk toegekende steun.”

;

2)

artikel 23, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De Gemeenschap financiert de maatregelen waarin de titels II en III van deze verordening voorzien, tot het volgende jaarlijkse maximum:

(miljoen EUR)

 

Begrotingsjaar 2007

Begrotingsjaar 2008

Begrotingsjaar 2009

Begrotingsjaar 2010 e.v.

Voor de DOM's

126,6

133,5

140,3

143,9

Voor de Azoren en Madeira

77,9

78,0

78,1

78,2

Voor de Canarische Eilanden

127,3

127,3

127,3

127,3”

.

Artikel 42

Specifieke maatregelen

De maatregelen die in een spoedeisende situatie noodzakelijk en te rechtvaardigen zijn om specifieke praktische problemen op te lossen, worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure.

Die maatregelen mogen van deze verordening afwijken, doch slechts voorzover en zolang dat strikt noodzakelijk is.

Artikel 43

Financiële bepalingen

Verordening (EG) nr. 1258/1999 en vanaf 1 januari 2007 Verordening nr. 1290/2005, alsmede de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing voor de uitgaven die de lidstaten verrichten ter nakoming van de verplichtingen op grond van de onderhavige verordening.

HOOFDSTUK 2

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 44

Overgangsmaatregelen

Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure kunnen maatregelen worden vastgesteld:

a)

om de overgang te vergemakkelijken van de marktsituatie in het verkoopseizoen 2005/2006 naar de marktsituatie in het verkoopseizoen 2006/2007, in het bijzonder door de vermindering van de hoeveelheid die in het kader van de quota mag worden geproduceerd, en de overgang van de regels van Verordening (EG) nr. 1260/2001 naar die van deze verordening,

en

b)

om ervoor te zorgen dat de Gemeenschap zich houdt aan haar internationale verplichtingen met betrekking tot C-suiker bedoeld in artikel 13 van Verordening (EG nr. 1260/2001 zonder dat de suikermarkt in de Gemeenschap verstoord wordt.

Artikel 45

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1260/2001 wordt ingetrokken.

Artikel 46

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 2006/2007. De artikelen 4, 39, 40, 41 en 45 zijn evenwel van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Titel II is van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2014/2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 20 februari 2006.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. PRÖLL


(1)  Advies uitgebracht op 19 januari 2006 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  Advies uitgebracht op 26 oktober 2005 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(4)  Zie blz. 42 van dit Publicatieblad.

(5)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(6)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1.

(7)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1290/2005 (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1).

(8)  PB L 190 van 23.7.1975, blz. 36.

(9)  PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1.

(10)  PB L 349 van 31.12.1994, blz. 53. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2200/2004 (PB L 374 van 22.12.2004, blz. 1).

(11)  PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).

(12)  Zie blz. 32 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE I

STANDAARDKWALITEITEN

PUNT I

Standaardkwaliteit van suikerbieten

Suikerbieten van de standaardkwaliteit hebben de volgende eigenschappen:

a)

gezonde handelskwaliteit;

b)

suikergehalte van 16 % bij de inontvangstneming.

PUNT II

Standaardkwaliteit van witte suiker

1.

Witte suiker van de standaardkwaliteit heeft de volgende eigenschappen:

a)

gezonde handelskwaliteit, droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij lopend;

b)

polarisatie ten minste 99,7°;

c)

vochtgehalte ten hoogste 0,06 %;

d)

gehalte aan invertsuiker ten hoogste 0,04 %;

e)

het overeenkomstig lid 2 vastgestelde aantal punten bedraagt in totaal niet meer dan 22 en bedraagt niet meer dan:

 

15 voor het asgehalte,

 

9 voor kleurtype, vastgesteld volgens de methode van het Institut für landwirtschaftliche Technologie und Zuckerindustrie Braunschweig, hierna „methode Braunschweig” genoemd,

 

6 voor kleuring van de oplossing, vastgesteld volgens de methode van de International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis, hierna „methode ICUMSA” genoemd.

2.

Een punt wordt toegekend:

a)

per 0,0018 % asgehalte, bepaald volgens de methode ICUMSA bij 28° Brix;

b)

per 0,5 kleurtype-eenheid, bepaald volgens de methode Braunschweig;

c)

per 7,5 eenheden voor de kleuring van de oplossing, bepaald volgens de methode ICUMSA.

3.

De methoden welke dienen voor de bepaling van de in lid 1 bedoelde elementen, zijn dezelfde als die welke daarvoor worden gebruikt in het kader van de interventiemaatregelen.

PUNT III

Standaardkwaliteit van ruwe suiker

1.

Ruwe suiker van de standaardkwaliteit is suiker met een rendement aan witte suiker van 92 %.

2.

Het rendement van ruwe bietsuiker wordt berekend door op het getal van de polarisatiegraad van deze suiker in mindering te brengen:

a)

het viervoud van het asgehalte;

b)

het dubbele van het gehalte aan invertsuiker;

c)

het getal 1.

3.

Het rendement van ruwe rietsuiker wordt berekend door op het dubbele van zijn polarisatiegraad het getal 100 in mindering te brengen.


BIJLAGE II

AANKOOPVOORWAARDEN VOOR SUIKERBIETEN

PUNT I

In deze bijlage wordt onder „contractsluitende partijen” verstaan:

a)

de suiker producerende onderneming, hierna „fabrikant” genoemd,

b)

de verkoper van suikerbieten, hierna „verkoper” genoemd.

PUNT II

1.

Het leveringscontract wordt schriftelijk en voor een bepaalde hoeveelheid quotumbieten gesloten.

2.

In het leveringscontract wordt bepaald of en onder welke voorwaarden een extra hoeveelheid suikerbieten kan worden geleverd.

PUNT III

1.

In het leveringscontract worden de aankoopprijzen voor de hoeveelheden suikerbieten zoals bedoeld in het eerste streepje en, in voorkomend geval, het tweede streepje van artikel 6, lid 3, vermeld. Voor de in het eerste streepje van artikel 6, lid 3, bedoelde hoeveelheden mogen die prijzen niet lager zijn dan de in artikel 5, lid 1, bedoelde minimumprijs voor quotumbieten.

2.

In het leveringscontract wordt voor de suikerbieten een bepaald suikergehalte vermeld. Het leveringscontract bevat een omrekeningstabel met de verschillende suikergehalten en de coëfficiënten waarmee de geleverde hoeveelheden suikerbieten worden omgerekend in hoeveelheden die met het in het leveringscontract vermelde suikergehalte overeenkomen.

De tabel wordt vastgesteld op basis van het met de verschillende suikergehalten overeenkomende rendement.

3.

Wanneer een verkoper een leveringscontract met een fabrikant heeft gesloten voor de levering van in het eerste streepje van artikel 6, lid 3, bedoelde suikerbieten, worden alle leveringen van deze verkoper, omgerekend overeenkomstig lid 2 van dit punt, tot de in het leveringscontract voor deze suikerbieten vermelde hoeveelheid beschouwd als leveringen in de zin van het eerste streepje van artikel 6, lid 3.

4.

Wanneer een fabrikant uit de suikerbieten waarvoor hij vóór de inzaai overeenkomstig het eerste streepje van artikel 6, lid 3, leveringscontracten heeft gesloten, een hoeveelheid suiker produceert die minder bedraagt dan zijn quotum, is hij verplicht de hoeveelheid suikerbieten die met zijn eventuele extra productie tot de hoeveelheid van zijn quotum overeenkomt, te verdelen over de verkopers met wie hij vóór de inzaai een leveringscontract in de zin van het eerste streepje van artikel 6, lid 3, heeft gesloten.

In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

PUNT IV

1.

Het leveringscontract bevat bepalingen betreffende de normale duur van de leveringen van suikerbieten en de spreiding van deze leveringen in de tijd.

2.

De in lid 1 bedoelde bepalingen zijn gelijk aan die welke golden voor het voorgaande verkoopseizoen, rekening houdend met de omvang van de werkelijke productie; in een sectorale overeenkomst kan hiervan worden afgeweken.

PUNT V

1.

Het leveringscontract stelt verzamelplaatsen voor suikerbieten vast.

2.

Voor een verkoper met wie de fabrikant reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de verzamelplaatsen die tussen hem en de fabrikant voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

3.

In het leveringscontract wordt bepaald dat de kosten van het laden op de verzamelplaatsen en van het vervoer vanaf die plaatsen voor rekening van de fabrikant komen, behoudens specifieke gewoonten waarbij het gaat om plaatselijke regels of gebruiken die dateren van vóór het voorgaande verkoopseizoen.

4.

Wanneer echter in Denemarken, Griekenland, Spanje, Ierland, Portugal, Finland of het Verenigd Koninkrijk de suikerbieten franco suikerfabriek worden geleverd, wordt in het leveringscontract bepaald dat de fabrikant bijdraagt in de kosten van laden en vervoer en wordt het betrokken percentage of bedrag vastgesteld.

PUNT VI

1.

Het leveringscontract stelt de plaatsen van ontvangst van de suikerbieten vast.

2.

Voor een verkoper met wie de fabrikant reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de plaatsen van ontvangst die tussen hem en de fabrikant voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

PUNT VII

1.

In het leveringscontract wordt geregeld dat het suikergehalte wordt bepaald volgens de polarimetrische methode. De monsterneming vindt plaats bij de ontvangst.

2.

In een sectorale overeenkomst kan een ander stadium voor de monsterneming worden vastgesteld. In dit geval wordt in het leveringscontract een correctiefactor vastgesteld ter compensatie van een eventuele vermindering van het suikergehalte tussen de ontvangst en de monsterneming.

PUNT VIII

In het leveringscontract wordt geregeld dat brutogewicht, tarra en suikergehalte op een van de volgende wijzen worden bepaald:

a)

door de fabrikant en de beroepsorganisatie van de suikerbietentelers gezamenlijk, wanneer zulks in een sectorale overeenkomst is bepaald;

b)

door de fabrikant onder toezicht van de beroepsorganisatie van de suikerbietentelers;

c)

door de fabrikant onder toezicht van een door de betrokken lidstaat erkende deskundige, wanneer de verkoper de kosten van dat toezicht voor zijn rekening neemt.

PUNT IX

1.

Het leveringscontract voorziet voor de fabrikant in een of meer van de onderstaande verplichtingen voor de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten:

a)

teruggave aan de verkoper, zonder kosten en af fabriek, van de van de geleverde hoeveelheid suikerbieten afkomstige verse pulp;

b)

teruggave aan de verkoper, zonder kosten en af fabriek, van een gedeelte van deze pulp, geperst dan wel gedroogd of gedroogd en met melasse vermengd;

c)

teruggave aan de verkoper, af fabriek, van de pulp, geperst of gedroogd; in dit geval kan de fabrikant van de verkoper verlangen dat hij de kosten van het persen of drogen vergoedt;

d)

betaling aan de verkoper van een vergoeding bij de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de mogelijkheden om de betrokken pulp tot waarde te brengen.

Wanneer gedeelten van de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten verschillend moeten worden behandeld, voorziet het leveringscontract in meer dan een van de in de eerste alinea genoemde verplichtingen.

2.

In een sectorale overeenkomst kan een ander leveringsstadium voor de pulp worden vastgesteld dan het in lid 1, onder a), b) en c), genoemde stadium.

PUNT X

1.

In het leveringscontract worden de termijnen vastgesteld voor het voldoen van de eventuele aanbetalingen en voor de betaling van de aankoopprijs van de suikerbieten of het saldo daarvan.

2.

De in lid 1 bedoelde termijnen zijn die welke in het voorgaande verkoopseizoen golden. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

PUNT XI

Wanneer het leveringscontract in deze bijlage behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van dat leveringscontract niet in strijd zijn met deze bijlage.

PUNT XII

1.

De in artikel 2, lid 10, onder b), bedoelde sectorale overeenkomsten bevatten een arbitrageclausule.

2.

Wanneer een sectorale overeenkomst op communautair, regionaal of plaatselijk niveau in deze verordening behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van die sectorale overeenkomst niet in strijd zijn met deze bijlage.

3.

In de in lid 2 bedoelde sectorale overeenkomsten worden met name geregeld:

a)

de verdeling van de hoeveelheden suikerbieten die de fabrikant vóór de inzaai besluit te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum, over de verkopers;

b)

de in punt III, lid 4, bedoelde verdeling;

c)

de in punt III, lid 2, bedoelde omrekeningstabel;

d)

de keuze van de te telen rassen van suikerbieten en de levering van zaaizaad daarvan;

e)

een minimumsuikergehalte voor de te leveren suikerbieten;

f)

de raadpleging van de vertegenwoordigers van de verkopers door de fabrikant vóór de vaststelling van de aanvangsdatum voor de leveringen van suikerbieten;

g)

de betaling van premies aan de verkopers voor vroege of late leveringen;

h)

bijzonderheden betreffende:

i)

het in punt IX, lid 1, onder b), bedoelde gedeelte van de pulp,

ii)

de in punt IX, lid 1, onder c), bedoelde kosten,

iii)

de in punt IX, lid 1, onder d), bedoelde vergoeding;

i)

het ophalen van de pulp door de verkoper;

j)

de verdeling tussen de fabrikant en de verkopers van het eventuele verschil tussen de referentieprijs en de werkelijke verkoopprijs van de suiker, onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 1.

PUNT XIII

Wanneer het niet mogelijk is gebleken om door middel van sectorale overeenkomsten overeenstemming te bereiken over de wijze waarop de hoeveelheden suikerbieten die de fabrikant aanbiedt vóór de inzaai te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum, over de verkopers moeten worden verdeeld, kan de betrokken lidstaat zelf regels voor die verdeling vaststellen.

Door middel van die regels kunnen bovendien aan degenen die traditioneel suikerbieten verkopen aan een coöperatie, andere leveringsrechten worden toegekend dan de rechten die aan een eventueel lidmaatschap van die coöperatie zijn verbonden.


BIJLAGE III

NATIONALE EN REGIONALE QUOTA

in ton

Lidstaat of regio

(1)

Suiker

(2)

Isoglucose

(3)

Inulinestroop

(4)

België

819 812

71 592

215 247

Tsjechië

454 862

Denemarken

420 746

Duitsland

3 416 896

35 389

Griekenland

317 502

12 893

Spanje

996 961

82 579

Frankrijk (Europees Frankrijk)

3 288 747

19 846

24 521

Franse overzeese departementen

480 245

Ierland

199 260

Italië

1 557 443

20 302

Letland

66 505

Litouwen

103 010

Hongarije

401 684

137 627

Nederland

864 560

9 099

80 950

Oostenrijk

387 326

Polen

1 671 926

26 781

Portugal (vasteland)

69 718

9 917

Autonome regio Azoren

9 953

Slowakije

207 432

42 547

Slovenië

52 973

Finland

146 087

11 872

Zweden

368 262

Verenigd Koninkrijk

1 138 627

27 237

Totaal

17 440 537

507 680

320 718


BIJLAGE IV

PUNT I

EXTRA SUIKERQUOTA

(ton)

Lidstaat

Extra quotum

België

62 489

Tsjechië

20 070

Denemarken

31 720

Duitsland

238 560

Griekenland

10 000

Spanje

10 000

Frankrijk (Europees Frankrijk)

351 695

Ierland

10 000

Italië

10 000

Letland

10 000

Litouwen

8 985

Hongarije

10 000

Nederland

66 875

Oostenrijk

18 486

Polen

100 551

Portugal (vasteland)

10 000

Slowakije

10 000

Slovenië

10 000

Finland

10 000

Zweden

17 722

Verenigd Koninkrijk

82 847

TOTAAL

1 100 000

PUNT II

AANVULLENDE ISOGLOCOSEQUOTA

(ton)

Lidstaat

Supplementaire quota

Italië

60 000

Litouwen

8 000

Zweden

35 000


BIJLAGE V

BEPALINGEN BETREFFENDE OVERDRACHTEN VAN SUIKER- OF ISOGLUCOSEQUOTA

PUNT I

In deze bijlage wordt verstaan onder:

a)

„fusie van ondernemingen”: de samenvoeging van twee of meer ondernemingen tot een enkele onderneming;

b)

„vervreemding van een onderneming”: de overdracht of de overneming van het vermogen van een onderneming die over een quotum beschikt, aan of door een of meer ondernemingen;

c)

„vervreemding van een fabriek”: de eigendomsoverdracht, aan een of meer ondernemingen, van een technische eenheid die alle voor de vervaardiging van het betrokken product benodigde installaties omvat, waardoor de productie van de overdragende onderneming geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen;

d)

„verhuur van een fabriek”: de overeenkomst van huur en verhuur van een technische eenheid die alle voor de suikerproductie benodigde installaties omvat, welke overeenkomst met het oog op exploitatie van die eenheid voor een aaneengesloten periode van ten minste drie verkoopseizoenen wordt gesloten met een in dezelfde lidstaat als de betrokken fabriek gevestigde onderneming, waarbij de partijen zich ertoe verbinden deze overeenkomst niet te beëindigen vóór het einde van het derde verkoopseizoen, mits na de inwerkingtreding van de huur en verhuur de onderneming die de betrokken fabriek huurt, ten aanzien van haar gehele productie kan worden beschouwd als een enkele suikerproducerende onderneming.

PUNT II

1.

In geval van fusie of vervreemding van suikerproducerende ondernemingen en in geval van vervreemding van een suikerfabriek worden de quota, onverminderd het bepaalde in lid 2, als volgt gewijzigd:

a)

in geval van fusie van suikerproducerende ondernemingen kent de lidstaat aan de door de fusie ontstane onderneming een quotum toe dat gelijk is aan de som van de quota die vóór de fusie waren toegekend aan de gefuseerde suiker producerende ondernemingen;

b)

in geval van vervreemding van een suikerproducerende onderneming kent de lidstaat het quotum van de overgenomen onderneming voor de productie van suiker toe aan de overnemende onderneming; wanneer er verschillende overnemende ondernemingen zijn, vindt de toekenning plaats naar evenredigheid van de productiehoeveelheid suiker die door elk van deze ondernemingen wordt overgenomen;

c)

in geval van vervreemding van een suikerfabriek verlaagt de lidstaat het quotum van de onderneming die de eigendom van de fabriek overdraagt, met de overgedragen productiehoeveelheid en verhoogt hij het quotum van de suiker producerende onderneming of ondernemingen die de betrokken fabriek koopt of kopen, met de aldus afgetrokken hoeveelheid, zulks in voorkomend geval naar evenredigheid van de door elk van die ondernemingen overgenomen productiehoeveelheid.

2.

Wanneer sommigen van de telers van suikerbieten of suikerriet die rechtstreeks de gevolgen ondervinden van een van de in lid 1 bedoelde transacties, uitdrukkelijk de wens te kennen geven hun suikerbieten of suikerriet te leveren aan een suiker producerende onderneming die geen partij bij die transacties is, kan de lidstaat bij de toekenning van de quota rekening houden met de productiehoeveelheid die wordt overgenomen door de onderneming waaraan de betrokkenen voornemens zijn hun suikerbieten of suikerriet te leveren.

3.

In geval van bedrijfsbeëindiging, onder andere dan de in lid 1 bedoelde omstandigheden, van:

a)

een suikerproducerende onderneming,

b)

een of meer fabrieken van een suikerproducerende onderneming,

kan de lidstaat het quotum of het deel van het quotum dat door deze bedrijfsbeëindiging vrijkomt, toekennen aan een of meer suikerproducerende ondernemingen.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval kan de lidstaat ook, wanneer sommigen van de betrokken telers uitdrukkelijk de wens te kennen geven hun suikerbieten of suikerriet aan een bepaalde suikerproducerende onderneming te leveren, het gedeelte van het quotum dat overeenkomt met die suikerbieten of dat suikerriet, toekennen aan de onderneming waaraan de betrokkenen voornemens zijn die suikerbieten of dat suikerriet te leveren.

4.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 6, lid 6, bedoelde afwijking, kan de betrokken lidstaat van de onder die afwijking vallende suikerbietentelers en suikerproducerende ondernemingen verlangen dat zij in hun sectorale overeenkomsten speciale clausules opnemen met het oog op de eventuele toepassing door die lidstaat van de leden 2 en 3 van dit punt.

5.

Bij verhuur van een fabriek die toebehoort aan een suikerproducerende onderneming, kan de lidstaat het quotum van de onderneming die deze fabriek verhuurt, verlagen en het van het quotum afgetrokken gedeelte toekennen aan de onderneming die de fabriek huurt om er suiker te produceren.

Indien de verhuur tijdens de in punt I, onder d), bedoelde periode van drie verkoopseizoenen wordt beëindigd, wordt de aanpassing van het quotum die heeft plaatsgevonden krachtens het bepaalde in de eerste alinea van dit lid, door de lidstaat ingetrokken met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop zij in werking is getreden. Eindigt de verhuur echter als gevolg van overmacht, dan hoeft de lidstaat de aanpassing niet in te trekken.

6.

Wanneer een suikerproducerende onderneming niet langer de verplichtingen kan nakomen die zij krachtens de communautaire regelgeving ten aanzien van de betrokken telers van suikerbieten of suikerriet heeft, en zulks door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat is geconstateerd, kan deze lidstaat het betrokken gedeelte van het quotum voor een of meer verkoopseizoenen aan een of meer suikerproducerende ondernemingen toekennen, in voorkomend geval naar evenredigheid van de overgenomen productiehoeveelheid.

7.

Wanneer een suikerproducerende onderneming van de lidstaat prijs- en afzetgaranties krijgt voor de verwerking van suikerbieten tot ethylalcohol, kan de lidstaat in overeenstemming met deze onderneming en met de betrokken suikerbietentelers het quotum van deze onderneming of een gedeelte ervan voor een of meer verkoopseizoenen voor de productie van suiker toekennen aan een of meer andere ondernemingen.

PUNT III

In geval van fusie of vervreemding van isoglucose producerende ondernemingen en in geval van vervreemding van een isoglucoseproducerende fabriek kan de lidstaat de betrokken quota voor de productie van isoglucose toekennen aan een of meer ondernemingen die al dan niet over een productiequotum beschikken.

PUNT IV

De in de punten II en III bedoelde maatregelen mogen slechts worden genomen indien:

a)

met het belang van elk van de betrokken partijen rekening wordt gehouden;

b)

de betrokken lidstaat van oordeel is dat deze maatregelen kunnen bijdragen tot een structuurverbetering in de sectoren suikerbieten- of suikerrietteelt en suikerproductie;

c)

deze maatregelen betrekking hebben op ondernemingen die alle op hetzelfde grondgebied zijn gevestigd, te weten een van de grondgebieden waarvoor in bijlage III een desbetreffend quotum is vastgesteld.

PUNT V

Wanneer de fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 oktober en 30 april van het volgende jaar, worden de in de punten II en III bedoelde maatregelen van kracht voor het lopende verkoopseizoen.

Wanneer de fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 mei en 30 september van hetzelfde jaar, worden de in de punten II en III bedoelde maatregelen van kracht voor het volgende verkoopseizoen.

PUNT VI

Bij toepassing van artikel 10, lid 3, kent de lidstaat de aangepaste quota uiterlijk eind februari toe met het oog op toepassing ervan in het volgende verkoopseizoen.

PUNT VII

Bij toepassing van de punten II en III deelt de lidstaat de gewijzigde quota aan de Commissie mee uiterlijk 15 dagen na afloop van de desbetreffende in punt V genoemde periode.


BIJLAGE VI

IN ARTIKEL 2, PUNT 12, BEDOELDE STATEN

 

Barbados

 

Belize

 

Republiek Congo

 

Fiji

 

Guyana

 

India

 

Ivoorkust

 

Jamaica

 

Kenia

 

Madagaskar

 

Malawi

 

Mauritius

 

Mozambique

 

Oeganda

 

Saint Kitts en Nevis — Anguilla

 

Suriname

 

Swaziland

 

Tanzania

 

Trinidad en Tobago

 

Zambia

 

Zimbabwe


BIJLAGE VII

VERWERKTE PRODUCTEN

GN-code

Omschrijving

ex 0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao:

0403 10

yoghurt:

0403 10 51 tot en met 0403 10 99

– –

gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

0403 90

andere:

0403 90 71 tot en met 0403 90 99

– –

gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

ex 0710

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren:

0710 40 00

suikermaïs

ex 0711

Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie:

0711 90

andere groenten; mengsels van groenten:

 

– –

groenten:

0711 90 30

suikermaïs

1702 50 00

chemisch zuivere fructose

ex 1704

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen), met uitzondering van zoethoutextract (drop) van onderverdeling 1704 90 10

1806

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

ex 1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

1901 10 00

bereidingen voor de voeding van kinderen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

1901 20 00

mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905

1901 90

andere:

 

– –

andere:

1901 90 99

– – –

andere

ex 1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:

1902 20

gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid):

 

– –

andere:

1902 20 91

– – –

gekookt of gebakken

1902 20 99

– – –

andere

1902 30

andere deegwaren

1902 40

koeskoes:

1902 40 90

– –

andere

1904

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen

ex 1905

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel:

1905 10 00

bros gebakken brood, zogenaamd knäckebröd

1905 20

ontbijtkoek

1905 31

– –

koekjes en biscuits, gezoet

1905 32

– –

wafels en wafeltjes

1905 40

beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten

1905 90

andere:

 

– –

andere:

1905 90 45

– – –

koekjes en biscuits

1905 90 55

– – –

geëxtrudeerde en geëxpandeerde producten, gezouten of gearomatiseerd

1905 90 60

– – – –

gezoet

1905 90 90

– – – –

andere

ex 2001

Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur:

2001 90

andere:

2001 90 30

– –

suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

2001 90 40

– –

broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten

ex 2004

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

2004 10

aardappelen:

 

– –

andere:

2004 10 91

– – –

in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken

2004 90

andere groenten en mengsels van groenten:

2004 90 10

– –

suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

ex 2005

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

2005 20

aardappelen:

2005 20 10

– –

in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken

2005 80 00

suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

ex 2101

Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:

 

extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie:

 

– –

preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis van koffie:

2101 12 98

– – –

andere

 

extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté:

 

– –

preparaten:

2101 20 98

– – –

andere

 

gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:

 

– –

gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten:

2101 30 19

– – –

andere

 

– –

extracten, essences en concentraten van gebrande cichorei en van andere gebrande koffiesurrogaten:

2101 30 99

– – –

andere

2105 00

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend

ex 2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2106 90

andere:

2106 90 10

– –

preparaten, „fondues” genaamd

 

– –

andere:

2106 90 92

– – – – –

bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

2106 90 98

– – – – –

andere

2202

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009

2205

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

ex 2208

Ethylalcohol, niet-gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten:

2208 20

dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer

2208 50 91 en 2208 50 99

jenever

2208 70

likeuren

2208 90 41 tot en met 2208 90 78

andere gedistilleerde dranken en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

2905 43 00

mannitol

2905 44

D-glucitol (sorbitol)

ex 3302

Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

3302 10

van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie:

 

– –

van de soort gebruikt in de drankenindustrie:

 

– – –

bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten:

 

– – – – –

andere (met een effectief alcohol-volumegehalte van niet meer dan 0,5 % vol):

3302 10 29

andere

ex Hoofdstuk 38

Diverse producten van de chemische industrie:

3824 60

sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44


28.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 58/32


VERORDENING (EG) Nr. 319/2006 VAN DE RAAD

van 20 februari 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (3) wordt een belangrijke hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker doorgevoerd. De maatregelen waarin die verordening voorziet, omvatten onder meer een aanmerkelijke verlaging in stappen van de institutionele steunprijs voor communautaire suiker.

(2)

Wegens de verlaging van de marktsteun in de sector suiker moet de inkomenssteun voor telers van suikerbieten worden verhoogd. Die ondersteuning dient de vorm aan te nemen van een betaling aan die telers. De ontwikkeling van het totaalbedrag daarvan moet parallel verlopen aan de geleidelijke verlaging van de marktsteun.

(3)

De ontkoppeling van aan de producenten toegekende rechtstreekse steun en de invoering van een bedrijfstoeslagregeling zijn wezenlijke onderdelen van het proces van hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarmee wordt beoogd over te schakelen van een beleid van prijs- en productiesteun op een beleid van inkomenssteun aan de landbouwers. Voor allerlei landbouwproducten zijn die onderdelen reeds gerealiseerd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (4).

(4)

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid dient de steun voor suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop te worden ontkoppeld en in de bedrijfstoeslagregeling te worden geïntegreerd.

(5)

Bijgevolg moeten de bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening worden aangepast.

(6)

Om in de lidstaten die de in Verordening (EG) nr. 320/2006 van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (5) vastgestelde herstructureringssteun voor ten minste 50 % van de in Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota hebben toegekend, de gevolgen van de herstructurering te kunnen opvangen, dient de telers van suikerbiet en suikerriet voor maximaal vijf opeenvolgende jaren steun te worden toegekend.

(7)

De hoogte van de individuele inkomenssteun dient te worden berekend op basis van de steun die de landbouwer heeft gekregen in de context van de gemeenschappelijke marktordening voor de sector suiker in een of meer door de lidstaten te bepalen verkoopseizoenen.

(8)

Om de steunregeling naar behoren te kunnen toepassen en de begrotingsuitgaven te kunnen beheersen dient ervoor te worden gezorgd dat de betrokken inkomenssteun in totaal binnen de grenzen blijft van een nationaal totaalbedrag dat is berekend op basis van een historisch referentiejaar, waarbij in de eerste vier jaar rekening wordt gehouden met aanvullende bedragen op basis van afgeleide prijzen.

(9)

De telers van suikerbieten en cichorei in de nieuwe lidstaten ontvangen vanaf de toetreding de prijssteun in het kader van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (6). Daarom dient de bij artikel 143 bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toenameregeling niet te worden toegepast op de suikerbetaling en op de suikerbieten- en cichoreicomponent in het kader van de bedrijfstoeslagregeling. Om dezelfde redenen kunnen de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, bovendien de uit de hervorming van de suikersector voortvloeiende steun verlenen in de vorm van een afzonderlijke rechtstreekse betaling die buiten die regeling valt.

(10)

Om de bedrijfstoeslagregeling in de nieuwe lidstaten naar behoren te kunnen toepassen, moeten er bepalingen worden opgenomen voor specifieke problemen die het gevolg zijn van de overgang van de regeling inzake een enkele areaalbetaling naar de bedrijfstoeslagregeling.

(11)

De lidstaten die ervoor hebben gekozen of ervoor zullen kiezen de bedrijfstoeslagregeling pas vanaf 1 januari 2007 toe te passen, moeten voor 2006 aan de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker en inulinestroop inkomenssteun kunnen toekennen in de vorm van een betaling op basis van het aantal hectaren die in bepaalde verkoopseizoenen waren beteeld met te leveren suikerbieten, suikerriet of cichorei. Net als voor de berekening van de suikerbieten- en cichoreicomponent in het kader van de bedrijfstoeslagregeling, moeten de lidstaten de in aanmerking te nemen verkoopseizoenen kunnen bepalen op basis van de representativiteit ervan.

(12)

Om ervoor te zorgen dat eventuele problemen door de overschakeling van de bestaande regeling op de bedrijfstoeslagregeling kunnen worden opgelost, dient door wijziging van artikel 155 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 aan de Commissie de bevoegdheid te worden verleend om de nodige overgangsbepalingen vast te stellen.

(13)

Om bepaalde recentelijk ingevoerde betalingen als rechtstreekse betaling te kunnen aanmerken, moet bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden aangepast.

(14)

De in de bijlagen II, VIII en VIII bis bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde nationale maxima moeten worden aangepast om rekening te houden met de inkomenssteun die bij wijze van suikerbetaling wordt verleend.

(15)

Bij de implementatie van de steun voor energiegewassen zijn er moeilijkheden vastgesteld. Artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet daarom worden gewijzigd.

(16)

Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 33, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

„a)

zij op grond van ten minste één van de in bijlage VI bedoelde steunregelingen een betaling hebben ontvangen in de in artikel 38 vastgestelde referentieperiode, of, in het geval van olijfolie, in de in artikel 37, lid 1, tweede alinea, bedoelde verkoopseizoenen, of, in het geval van suikerbieten, suikerriet en cichorei, zij marktsteun hebben gekregen in de in bijlage VII, punt K, bedoelde representatieve periode.”

;

2)

aan artikel 37, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor suikerbieten, suikerriet en cichorei die voor de productie van suiker of inulinestroop worden gebruikt, wordt het referentiebedrag berekend en aangepast overeenkomstig bijlage VII, punt K.”

;

3)

in artikel 40 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Indien de hele referentieperiode door het geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden werd beïnvloed, berekent de lidstaat het referentiebedrag op basis van de periode van 1997 tot en met 1999 of, in het geval van suikerbiet, suikerriet of cichorei, op basis van het meest recente verkoopseizoen voorafgaand aan de overeenkomstig bijlage VII, punt K, gekozen representatieve periode. In dit geval is lid 1 van overeenkomstige toepassing.”

;

4)

artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In het geval van cichorei en rekening houdend met de meest recente gegevens die de lidstaten haar tot met 31 maart 2006 ter beschikking stellen, kan de Commissie, overeenkomstig de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure, de in bijlage VII, punt K.2, bedoelde nationale bedragen herverdelen en de nationale maxima in bijlage VIII dienovereenkomstig aanpassen zonder de totale bedragen of de maxima te wijzigen.”

;

b)

na lid 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

„1 bis.   Indien in een lidstaat bepaalde hoeveelheden van de suikerquota of de inulinestroopquota zijn geproduceerd op basis van hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die in een andere lidstaat zijn geteeld tijdens een van de verkoopseizoenen 2000/2001, 2001/2002, 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 of 2005/2006, worden de in bijlage VII, punt K, vastgestelde maxima en de in bijlagen VIII en VIII bis vastgestelde nationale maxima van de betrokken lidstaten aangepast doordat de bedragen die overeenkomen met de betrokken hoeveelheden worden overgedragen van de nationale maxima van de lidstaat waar de betrokken suiker of inulinestroop is geproduceerd, naar de nationale maxima van de lidstaat waar de betrokken hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei zijn geteeld.

De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2006 van de bewuste hoeveelheden in kennis.

Tot de overdracht wordt besloten door de Commissie volgens de procedure van artikel 144, lid 2.”

;

5)

in artikel 43, lid 2, wordt punt a) vervangen door:

„a)

in het geval van de in bijlage VII genoemde steun voor aardappelzetmeel, gedroogde voedergewassen, zaaizaad, olijfgaarden en tabak, het overeenkomstig de punten B, D, F, H, en I, van die bijlage berekende aantal hectaren voor de productie waarvan de steun in de referentieperiode is verleend en, in het geval van suikerbieten, suikerriet en cichorei, het overeenkomstig punt K.4 berekende aantal hectaren;”

;

6)

aan artikel 63, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wat echter de opneming van de met de betalingen voor suikerbieten, suikerriet en cichorei overeenkomende component in de bedrijfstoeslagregeling betreft, kunnen de lidstaten tot uiterlijk 31 maart 2006 besluiten de in de eerste alinea vastgestelde afwijking toe te passen.”

;

7)

aan artikel 71 bis wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   Elke nieuwe lidstaat die de regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft toegepast, kan in aanvulling op de in artikel 44, lid 2, vastgestelde subsidiabiliteitsvoorwaarden bepalen dat onder „subsidiabele hectare” wordt verstaan, landbouwgrond van het bedrijf die op 30 juni 2003 landbouwkundig in goede staat verkeerde, ongeacht of hij op die datum al dan niet werd bebouwd.

Nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft toegepast, kunnen ook bepalen dat de minimumgrootte van het in aanmerking komende areaal per bedrijf waarvoor toeslagrechten worden vastgesteld en waarvoor betalingen worden toegekend, de minimumgrootte is van het in aanmerking komende areaal van het bedrijf die overeenkomstig artikel 143 ter, lid 5, was vastgesteld.”

;

8)

artikel 71 quater wordt vervangen door:

„Artikel 71 quater

Maximum

De nationale maxima voor de nieuwe lidstaten worden vastgesteld in bijlage VIII bis. Deze maxima zijn, met uitzondering van de gedroogde voedergewassen, suikerbieten- en cichoreicomponenten ervan, berekend met inachtneming van de in artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling en derhalve dienen zij niet te worden verlaagd.

Artikel 41, lid 1 bis, is van overeenkomstige toepassing.”

;

9)

in artikel 71 quinquies wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Elke nieuwe lidstaat past op zijn nationale maximum een lineaire procentuele verlaging toe, die een nationale reserve vormt. Onverminderd de toepassing van artikel 71 ter, lid 3, bedraagt deze verlaging niet meer dan 3 %. Zij kan echter meer dan 3 % bedragen, mits voor de toepassing van lid 3 van dit artikel een grotere verlaging nodig is.”

;

10)

artikel 71 quinquies, lid 6, eerste alinea, wordt vervangen door de volgende alinea:

„6.   In afwijking van artikel 46 mogen, behoudens overdracht door feitelijke of verwachte vererving en toepassing van lid 3, toeslagrechten die zijn verleend met gebruikmaking van de nationale reserve, gedurende een periode van vijf jaar vanaf de toekenning ervan niet worden overgedragen.”

;

11)

aan artikel 71 quinquies wordt het volgende lid toegevoegd:

„7.   Nieuwe lidstaten mogen de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, referentiebedragen vast te stellen voor landbouwers in gebieden waar aan een of andere vorm van overheidssteun gekoppelde herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land verlaten wordt en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden te compenseren.”

;

12)

aan artikel 71 sexies, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast, kunnen echter als een enkele regio worden beschouwd.”

;

13)

in hoofdstuk VI van Titel III wordt het volgende artikel toegevoegd:

„Artikel 71 quaterdecies

Landbouwers die geen subsidiabele hectaren hebben

In afwijking van artikel 36 en artikel 44, lid 2, wordt een landbouwer aan wie betalingen werden verleend als bedoeld in artikel 47 of die in een in artikel 47 bedoelde sector actief was en toeslagrechten krijgt overeenkomstig artikel 71 quinquies, maar die in het eerste jaar van de toepassing van de toeslagregeling geen subsidiabele hectaren heeft in de zin van artikel 44, lid 2, door de lidstaat gemachtigd om af te wijken van de verplichting een aantal subsidiabele hectaren te leveren dat overeenstemt met het aantal toeslagrechten, mits hij minstens 50 % handhaaft van de tijdens de referentieperiode uitgeoefende landbouwactiviteit, uitgedrukt in grootvee-eenheden (GVE).

In geval van overdracht van toeslagrechten komt de verkrijger uitsluitend in aanmerking voor deze afwijking indien alle toeslagrechten waarvoor de afwijking geldt, worden overgedragen.”

;

14)

in artikel 90 wordt de eerste alinea vervangen door:

„De steun wordt uitsluitend verleend voor oppervlakten waarvan de productie onder een contract tussen de landbouwer en de verwerkende industrie of onder een contract tussen de landbouwer en de verzamelaar valt, tenzij de verwerking door de landbouwer zelf op het bedrijf wordt uitgevoerd.”

;

15)

aan titel IV worden de volgende hoofdstukken toegevoegd:

„HOOFDSTUK 10 sexies

SUIKERBETALING

Artikel 110 decies

Overgangsbetaling voor suiker

1.   In het geval dat artikel 71 wordt toegepast kunnen de landbouwers in aanmerking komen voor een overgangsbetaling voor suiker met betrekking tot het jaar 2006. Deze betaling wordt toegekend binnen de grenzen van de in bijlage VII, punt K, vastgestelde bedragen.

2.   Onverminderd artikel 71, lid 2, wordt het bedrag van de overgangsbetaling voor suiker per landbouwer door de lidstaten bepaald volgens objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

de hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

de hoeveelheden suiker of inulinestroop die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/2001 zijn geproduceerd;

het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met suikerbieten, suikerriet of cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop en die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

het bovenstaande geldt met betrekking tot een door de lidstaten vóór 30 april 2006 vast te stellen representatieve periode, die voor elk product kan verschillen en die bestaat uit een of meer van de verkoopseizoenen 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007.

Indien het verkoopseizoen 2006/2007 in de representatieve periode is begrepen, wordt evenwel ten aanzien van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2006/2007 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dit verkoopseizoen vervangen door het verkoopseizoen 2005/2006 (7).

In het geval dat het verkoopseizoen 2006/2007 wordt gekozen, worden de in de eerste alinea opgenomen verwijzingen naar artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gelezen als verwijzingen naar artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006 van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (8).

3.   De artikelen 143 bis en 143 quater zijn niet van toepassing op de overgangsbetaling voor suiker.

HOOFDSTUK 10 septies

COMMUNAUTAIRE STEUN VOOR TELERS VAN SUIKERBIETEN EN SUIKERRIET

Artikel 110 decies

Toepassingsgebied

1.   In de lidstaten die de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde herstructureringssteun hebben toegekend voor ten minste 50 % van de in bijlage III van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde suikerquota, wordt aan telers van suikerbieten en suikerriet communautaire steun toegekend.

2.   De steun wordt toegekend voor maximaal vijf opeenvolgende jaren vanaf het verkoopseizoen waarin de in lid 1 bedoelde drempel van 50 % is bereikt en loopt uiterlijk tot en met het verkoopseizoen 2013/2014.

Artikel 110 novodecies

Subsidiabiliteitsvoorwaarden

De steun wordt toegekend voor de hoeveelheden quotumsuiker verkregen uit suikerbieten of suikerriet die zijn geleverd op grond van overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006 gesloten leveringscontracten.

Artikel 110 vicies

Bedrag van de steunmaatregel

De steun wordt uitgedrukt per ton witte suiker van standaardkwaliteit. Het bedrag van de steun is gelijk aan de helft van het bedrag, dat wordt verkregen door het bedrag van het in bijlage VII, punt K.2, bedoelde maximum voor de betrokken lidstaat in het overeenkomstige jaar, te delen door het totaal van de in bijlage III van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota voor suiker en inulinestroop.

16)

in artikel 143 ter, lid 3, wordt het laatste streepje vervangen door:

„—

aangepast met gebruikmaking van het desbetreffende percentage in artikel 143 bis voor de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen, behalve voor de bedragen die beschikbaar zijn overeenkomstig bijlage VII, punt K.2, of overeenkomstig het verschil tussen deze bedragen en die welke werkelijk worden toegepast als bedoeld in artikel 143 ter bis, lid 4.”

;

17)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 143 ter bis

Afzonderlijke suikerbetaling

1.   In afwijking van artikel 143 ter kunnen de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, tot 31 maart 2006 besluiten om met betrekking tot de jaren 2006, 2007 en 2008 een afzonderlijke suikerbetaling te verlenen aan landbouwers die in aanmerking komen op grond van de regeling inzake een enkele areaalbetaling. Dit bedrag wordt verleend op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

de hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

de hoeveelheden suiker of inulinestroop die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/2001 zijn geproduceerd;

het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met suikerbieten, suikerriet of cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop en die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

het bovenstaande geldt met betrekking tot een door de lidstaten vóór 31 maart 2006 vast te stellen representatieve periode, bestaande uit een of meer van de verkoopseizoenen 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007.

Ten aanzien evenwel van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2006/2007 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006, wordt dit verkoopseizoen 2006/2007, indien het in de representatieve periode is begrepen, vervangen door het verkoopseizoen 2005/2006.

In het geval dat het verkoopseizoen 2006/2007 wordt gekozen, worden de in de eerste alinea opgenomen verwijzingen naar artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gelezen als verwijzingen naar artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

2.   De afzonderlijke suikerbetaling wordt toegekend binnen de grenzen van de in bijlage VII, punt K, vastgestelde maxima.

3.   In afwijking van lid 2 kan elke betrokken nieuwe lidstaat uiterlijk tot 31 maart 2006 besluiten om op basis van objectieve criteria voor de afzonderlijke suikerbetaling een lager maximum toe te passen dan dat welk in bijlage VII, punt K, is vermeld.

4.   De middelen die overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 voor het verlenen van de afzonderlijke suikerbetaling beschikbaar zijn gesteld, worden niet opgenomen in het in artikel 143 ter, lid 3, bedoelde jaarlijkse totaalbedrag. In het geval dat lid 3 van dit artikel wordt toegepast, wordt het verschil tussen het in bijlage VII, punt K, vermelde maximum en het werkelijk toegepaste maximum opgenomen in het in artikel 143 ter, lid 3, bedoelde jaarlijkse totaalbedrag.

5.   De artikelen 143 bis en 143 quater zijn niet van toepassing op de suikerbetaling.”

;

18)

in artikel 145 wordt na punt d) bis) het volgende punt ingevoegd:

„d ter)

uitvoeringsbepalingen inzake de opneming van de steun voor suikerbieten, suikerriet en cichorei in de bedrijfstoeslagregeling en inzake de in de hoofdstukken 10 sexies en 10 septies bedoelde betalingen;”

;

19)

artikel 155 wordt vervangen door:

„Artikel 155

Andere overgangsbepalingen

Verdere maatregelen ter vergemakkelijking van de overgang van de regelingen die zijn vastgesteld bij de in de artikelen 152 en 153 genoemde verordeningen en bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 naar de bij de onderhavige verordening vastgestelde regelingen, met name de maatregelen die verband houden met de toepassing van de artikelen 4 en 5 van en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1259/1999 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1251/1999, en ter vergemakkelijking van de overgang van de bij Verordening (EEG) nr. 1035/72 ingestelde regeling betreffende verbeteringsprogramma's naar de bij de artikelen 83 tot en met 87 van de onderhavige verordening ingestelde regeling, kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 144, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure. De in de artikelen 152 en 153 genoemde verordeningen en artikelen blijven van toepassing voor de vaststelling van de in bijlage VII bedoelde referentiebedragen.”

;

20)

de bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 20 februari 2006.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. PRÖLL


(1)  Advies uitgebracht op 19 januari 2006 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  Advies uitgebracht op 26 oktober 2005 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3)  Zie blz. 1 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2183/2005 van de Commissie (PB L 347 van 30.12.2005, blz. 56).

(5)  Zie blz. 42 van dit Publicatieblad.

(6)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(7)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.

(8)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.”


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden als volgt gewijzigd:

1)

in bijlage I wordt na de rij voor „Hop” de volgende rij ingevoegd:

„Suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop

Titel IV, hoofdstuk 10 sexies, van deze verordening (*****)

Titel IV bis, artikel 143 ter bis van deze verordening

Ontkoppelde betalingen

Suikerbieten en suikerriet voor de productie van suiker

Titel IV, hoofdstuk 10 septies, van deze verordening (*****)

Productiesteun”

2)

bijlage II wordt vervangen door:

„BIJLAGE II

Nationale maxima bedoeld in artikel 12, lid 2

(miljoen EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

België

4,7

6,4

8,0

8,0

8,1

8,1

8,1

8,1

Denemarken

7,7

10,3

12,9

12,9

12,9

12,9

12,9

12,9

Duitsland

40,4

54,6

68,3

68,3

68,3

68,3

68,3

68,3

Griekenland

45,4

61,1

76,4

76,5

76,6

76,6

76,6

76,6

Spanje

56,9

77,3

97,0

97,2

97,3

97,3

97,3

97,3

Frankrijk

51,4

68,7

85,9

86,0

86,0

86,0

86,0

86,0

Ierland

15,3

20,5

25,6

25,6

25,6

25,6

25,6

25,6

Italië

62,3

84,5

106,4

106,8

106,9

106,9

106,9

106,9

Luxemburg

0,2

0,3

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Nederland

6,8

9,5

12,0

12,0

12,0

12,0

12,0

12,0

Oostenrijk

12,4

17,1

21,3

21,4

21,4

21,4

21,4

21,4

Portugal

10,8

14,6

18,2

18,2

18,2

18,2

18,2

18,2

Finland

8,0

10,9

13,7

13,8

13,8

13,8

13,8

13,8

Zweden

6,6

8,8

11,0

11,0

11,0

11,0

11,0

11,0

Verenigd Koninkrijk

17,7

23,6

29,5

29,5

29,5

29,5

29,5

29,5”

3)

aan bijlage VI wordt de volgende rij toegevoegd:

„Suikerbieten, suikerriet en cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop

Verordening (EG) nr. 1260/2001

Marktsteun aan de telers van suikerbieten of suikerriet en de producenten van cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop”

4)

aan bijlage VII wordt het volgende punt toegevoegd:

„K.

Suikerbieten, suikerriet en cichorei

1.

De lidstaten stellen het in het referentiebedrag van elke landbouwer op te nemen bedrag vast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

de hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

de hoeveelheden suiker of inulinestroop die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/2001 zijn geproduceerd;

het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met suikerbieten, suikerriet of cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop en die vallen onder overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gesloten leveringscontracten;

het bovenstaande geldt met betrekking tot een door de lidstaten vóór 30 april 2006 vast te stellen representatieve periode — die voor elk product verschillend kan zijn — van één of meer verkoopseizoenen, te rekenen vanaf het verkoopseizoen 2000/2001 en in het geval van de nieuwe lidstaten vanaf het verkoopseizoen 2004/2005, tot en met het verkoopseizoen 2006/2007.

Ten aanzien evenwel van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2006/2007 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt het verkoopseizoen 2006/2007, indien het in de representatieve periode is begrepen, vervangen door het verkoopseizoen 2005/2006.

Met betrekking tot de verkoopseizoenen 2000/2001 en 2006/2007 worden de verwijzingen naar artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gelezen als verwijzingen naar artikel 37 van Verordening (EG) nr. 2038/1999 (1) en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

2.

Indien het totaal van de overeenkomstig punt 1 vastgestelde bedragen in een lidstaat hoger ligt dan het in de navolgende tabel 1 vermelde maximum, uitgedrukt in duizenden euro's, wordt het bedrag per landbouwer proportioneel verlaagd.

Tabel 1

Maxima voor de in het referentiebedrag van de landbouwers op te nemen bedragen

(duizend EUR)

Lidstaat

2006

2007

2008

2009 en volgende jaren

België

48 594

62 454

76 315

83 729

Tsjechië

27 851

34 319

40 786

44 245

Denemarken

19 314

25 296

31 278

34 478

Duitsland

154 799

203 380

251 960

277 946

Griekenland

17 941

22 455

26 969

29 384

Spanje

60 272

74 447

88 621

96 203

Frankrijk

151 163

198 075

244 987

270 081

Hongarije

25 435

31 146

36 857

39 912

Ierland

11 259

14 092

16 925

18 441

Italië

79 862

102 006

124 149

135 994

Letland

4 219

5 164

6 110

6 616

Litouwen

6 547

8 012

9 476

10 260

Nederland

42 032

54 648

67 265

74 013

Oostenrijk

18 931

24 438

29 945

32 891

Polen

99 135

122 906

146 677

159 392

Portugal

3 940

4 931

5 922

6 452

Slowakije

11 813

14 762

17 712

19 289

Slovenië

2 993

3 746

4 500

4 902

Finland

8 255

10 332

12 409

13 520

Zweden

20 809

26 045

31 281

34 082

Verenigd Koninkrijk

64 340

80 528

96 717

105 376

3.

In afwijking van punt 2 wordt in het geval van Finland, Ierland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk het bedrag per landbouwer proportioneel verlaagd, indien het totaal van de overeenkomstig punt 1 vastgestelde bedragen hoger ligt dan de som van de maxima die voor de betrokken lidstaat zijn vastgesteld in de voorgaande tabel 1 en in de navolgende tabel 2.

Tabel 2

Aanvullende jaarbedragen die worden opgenomen in de som van de referentiebedragen van de landbouwers gedurende de vier jaren van de periode 2006-2009

(duizend EUR)

Lidstaat

Aanvullende jaarbedragen

Spanje

10 123

Ierland

1 747

Portugal

611

Finland

1 281

Verenigd Koninkrijk

9 985

De in de eerste alinea bedoelde lidstaten kunnen maximaal 90 % van het in Tabel 2 van de eerste alinea vermelde bedrag inhouden en de betreffende bedragen gebruiken overeenkomstig artikel 69. In dat geval is de in de eerste alinea bedoelde afwijking niet van toepassing.

4.

Elke lidstaat berekent het in artikel 43, lid 2, punt a), bedoelde aantal hectaren naar evenredigheid met het overeenkomstig punt 1 vastgestelde bedrag en volgens daartoe gekozen objectieve en niet-discriminerende criteria.

5)

bijlage VIII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII

Nationale maxima bedoeld in artikel 41

(duizend EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007

2008

2009

2010 en verdere jaren

België

411 053

579 167

592 507

606 368

613 782

613 782

Denemarken

943 369

1 015 479

1 021 296

1 027 278

1 030 478

1 030 478

Duitsland

5 148 003

5 647 000

5 695 380

5 743 960

5 769 946

5 773 946

Griekenland

838 289

1 719 230

1 745 744

1 750 258

1 752 673

1 790 673

Spanje

3 266 092

4 135 458

4 347 633

4 361 807

4 369 389

4 371 266

Frankrijk

7 199 000

7 382 163

8 289 075

8 335 987

8 361 081

8 369 081

Ierland

1 260 142

1 335 311

1 337 919

1 340 752

1 342 268

1 340 521

Italië

2 539 000

3 544 379

3 566 006

3 588 149

3 599 994

3 632 994

Luxemburg

33 414

36 602

37 051

37 051

37 051

37 051

Nederland

386 586

428 618

834 234

846 851

853 599

853 599

Oostenrijk

613 000

632 931

736 438

741 945

744 891

744 891

Portugal

452 000

497 551

564 542

565 533

566 063

567 452

Finland

467 000

476 536

563 613

565 690

566 801

565 520

Zweden

637 388

670 917

755 045

760 281

763 082

763 082

Verenigd Koninkrijk

3 697 528

3 944 745

3 960 986

3 977 175

3 985 834

3 975 849”

6)

bijlage VIII bis wordt vervangen door:

„Bijlage VIII bis

Nationale maxima bedoeld in artikel 71 quater

(duizend EUR)

Kalenderjaar

Tsjechië

Estland

Cyprus

Letland

Litouwen

Hongarije

Malta

Polen

Slovenië

Slowakije

2005

228 800

23 400

8 900

33 900

92 000

350 800

670

724 600

35 800

97 700

2006

294 551

27 300

12 500

43 819

113 847

445 635

830

980 835

44 893

127 213

2007

377 919

40 400

16 300

60 764

154 912

539 446

1 640

1 263 706

59 846

161 362

2008

469 986

50 500

20 400

75 610

193 076

671 757

2 050

1 572 577

74 600

200 912

2009

559 145

60 500

24 500

90 016

230 560

801 512

2 460

1 870 392

89 002

238 989

2010

644 745

70 600

28 600

103 916

267 260

928 112

2 870

2 155 492

103 002

275 489

2011

730 445

80 700

32 700

117 816

303 960

1 054 812

3 280

2 440 492

117 002

312 089

2012

816 045

90 800

36 800

131 716

340 660

1 181 412

3 690

2 725 592

131 002

348 589

volgende jaren

901 745

100 900

40 900

145 616

377 360

1 308 112

4 100

3 010 692

145 102

385 189”


(1)  PB L 252 van 25.9.1999, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.”;


28.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 58/42


VERORDENING (EG) Nr. 320/2006 VAN DE RAAD

van 20 februari 2006

tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 36 en artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Als gevolg van ontwikkelingen in de Gemeenschap en op internationaal niveau ziet de suikerindustrie in de Gemeenschap zich geplaatst voor structurele problemen die het concurrentievermogen en zelfs de levensvatbaarheid van deze hele industrie ernstig in gevaar kunnen brengen. Die problemen kunnen niet doeltreffend worden aangepakt met de instrumenten voor marktbeheer van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker. Om het communautaire systeem voor de productie van en de handel in suiker aan te passen aan de internationale eisen en het concurrentievermogen van dat systeem in de toekomst te garanderen moet een proces van ingrijpende herstructurering op gang worden gebracht dat leidt tot een aanzienlijke inkrimping van de onrendabele productiecapaciteit in de Gemeenschap. Daartoe dient, als een noodzakelijke voorwaarde voor het behoorlijk functioneren van de nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor suiker, een afzonderlijke en autonome tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap te worden ingesteld. In het kader van die regeling moeten de quota worden verlaagd op zodanige wijze dat rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van de suikerindustrie, van de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei en van de consumenten in de Gemeenschap.

(2)

Een tijdelijk herstructureringsfonds dient te worden opgezet om de herstructureringsmaatregelen voor de communautaire suikerindustrie te financieren. Ter wille van een goed financieel beheer dient dit fonds deel uit te maken van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en dus te worden beheerd met behulp van de procedures en mechanismen die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3) en, met ingang van 1 januari 2007, van het Europees Landbouwgarantiefonds dat is opgezet bij Verordening (EG) nr. 1290/2005 van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (4).

(3)

Aangezien momenteel in de ultraperifere gebieden ontwikkelingsprogramma’s lopen die hun productie van ruwe suiker concurrerender moeten maken, en aangezien deze gebieden bij de productie van ruwe rietsuiker ook de concurrentie aangaan met derde landen, waar de tijdelijke herstructureringsheffing niet hoeft te worden betaald, dient de werkingssfeer van deze verordening zich niet tot de ondernemingen in de ultraperifere gebieden uit te strekken.

(4)

De herstructureringsmaatregelen waarin de onderhavige verordening voorziet, moeten worden gefinancierd door tijdelijke heffingen op te leggen aan die producenten van suiker, isoglucose en inulinestroop die uiteindelijk van het herstructureringsproces zullen profiteren. Omdat een dergelijke heffing van een andere aard is dan de traditionele heffingen in het kader van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker, moeten de opbrengsten van de inning ervan worden beschouwd als „bestemmingsontvangsten” in de zin van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5).

(5)

Aan de minst productieve suiker producerende ondernemingen dient door middel van passende herstructureringssteun een belangrijke economische stimulans te worden gegeven om van hun quotumproductie af te zien. Daarom moet herstructureringssteun worden ingevoerd waarvan een stimulans uitgaat om de quotumproductie van suiker definitief te beëindigen en afstand te doen van het betrokken quotum, dat tezelfdertijd toelaat om terdege rekening te houden met het respect voor de sociale- en milieuverbintenissen verbonden aan het beëindigen van productie. Deze steun dient gedurende vier verkoopseizoenen beschikbaar te worden gesteld met het doel de productie te doen dalen in de mate die nodig is om in de Gemeenschap tot een evenwichtige marktsituatie te komen.

(6)

Om steun te verlenen aan telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei die productie moeten stopzetten als gevolg van de sluiting van de fabrieken waaraan zij eerder leverden, moet aan deze telers en aan de loonwerkbedrijven die voor deze telers werken, een deel van de herstructureringssteun ter beschikking worden gesteld ter compensatie van de verliezen die het gevolg zijn van deze sluitingen, met name het waardeverlies van de investeringen in gespecialiseerde machines.

(7)

Aangezien de overmakingen van de herstructureringsheffing aan het tijdelijke herstructureringsfonds over een bepaalde periode plaatsvinden, moeten de uitkeringen van de herstructureringssteun in de tijd worden gespreid.

(8)

Het besluit betreffende de toekenning van de herstructureringssteun moet door de betrokken lidstaat worden genomen. Ondernemingen die bereid zijn afstand te doen van hun quota, moeten bij deze lidstaat een aanvraag indienen en hem daarbij alle relevante informatie verstrekken, zodat hij tot een besluit kan komen over de steun. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om bepaalde sociale en milieu-eisen op te leggen teneinde rekening te houden met de specifieke aard van het desbetreffende geval, zolang die eisen de goede werking van het herstructureringsproces niet beperken.

(9)

Bij de aanvraag voor herstructureringssteun moet een herstructureringsplan worden gevoegd. Dit plan moet voor de betrokken lidstaat alle relevante technische, sociale, ecologische en financiële informatie bevatten om hem in staat te stellen een besluit te nemen over de toekenning van de herstructureringssteun. De lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen om de nodige controle uit te oefenen op de uitvoering van alle onderdelen van de herstructurering.

(10)

Het zou wenselijk kunnen blijken om in de regio’s die bij het herstructureringsproces betrokken zijn, de ontwikkeling van alternatieven voor de suikerbieten- en suikerrietteelt en de suikerproductie te bevorderen. Daarom moeten de lidstaten een deel van de in het herstructureringsfonds beschikbare middelen voor diversificatiemaatregelen kunnen bestemmen. Deze maatregelen, die in de context van een nationaal herstructureringsplan worden vastgesteld, kunnen de vorm aannemen van maatregelen die identiek zijn aan sommige maatregelen die worden gesteund uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (6) of aan maatregelen die voldoen aan het Gemeenschapsrecht inzake staatssteun.

(11)

Om het herstructureringsproces te bespoedigen, moet de beschikbare steun voor diversificatie worden verhoogd wanneer de quota waarvan afstand is gedaan, bepaalde niveaus overschrijden.

(12)

Voltijdraffinaderijen moeten de mogelijkheid hebben hun situatie aan te passen aan de herstructurering van de suikerindustrie. Deze aanpassing moet met steun uit het herstructureringsfonds worden ondersteund, op voorwaarde dat de lidstaat zijn goedkeuring hecht aan het bedrijfsplan dat in de aanpassing voorziet. De betrokken lidstaten moeten voor een eerlijke verdeling van de beschikbare steun onder de voltijdraffinaderijen op hun grondgebied zorgen.

(13)

Sommige specifieke situaties in bepaalde lidstaten moeten worden aangepakt met steun uit het herstructureringsfonds, op voorwaarde dat zij deel uitmaakt van het nationale herstructureringsprogramma.

(14)

Aangezien het herstructureringsfonds over een periode van drie jaar moet worden gefinancierd, beschikt het niet van meet af aan over alle nodige financiële middelen. Derhalve moeten regels ter beperking van de toekenning van de steun worden vastgesteld.

(15)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

(16)

De Commissie dient te worden gemachtigd om in spoedeisende gevallen de voor de oplossing van specifieke praktische problemen benodigde maatregelen vast te stellen.

(17)

Uit het herstructureringsfonds zullen maatregelen worden gefinancierd die gezien de aard van het herstructureringsmechanisme niet vallen onder de categorieën uitgaven zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005. Daarom moet die verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Tijdelijk herstructureringsfonds

1.   Hierbij wordt het tijdelijk fonds voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap (hierna „herstructureringsfonds” genoemd) opgericht.

Het herstructureringsfonds maakt deel uit van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Met ingang van 1 januari 2007 zal het deel uitmaken van het Europees Landbouwgarantiefonds.

2.   Het herstructureringsfonds financiert de uitgaven die voortvloeien uit de in de artikelen 3, 6, 7, 8 en 9 vastgestelde maatregelen.

3.   De in artikel 11 bedoelde tijdelijke herstructureringsheffing genereert ontvangsten die overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 voor het herstructureringsfonds worden bestemd.

Bedragen die eventueel nog in het herstructureringsfonds beschikbaar zijn na de financiering van de in lid 2 bedoelde uitgaven, worden voor het ELGF bestemd.

4.   Deze verordening geldt niet voor de in artikel 299, lid 2, van het Verdrag bedoelde ultraperifere gebieden.

Artikel 2

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„isoglucose”: het uit glucose of glucosepolymeren verkregen product dat ten minste 10 gewichtspercenten fructose bevat, berekend op de droge stof;

2)

„inulinestroop”: het onmiddellijk na hydrolyse van inuline of oligofructose verkregen product dat in droge toestand ten minste 10 % vrije fructose of fructose in de vorm van sacharose bevat, uitgedrukt in suiker/isoglucose-equivalent;

3)

„sectorale overeenkomst”: een van de volgende vormen:

a)

een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten op communautair niveau tot stand is gekomen tussen een groepering van nationale organisaties van ondernemingen enerzijds en een groepering van nationale organisaties van verkopers anderzijds,

b)

een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen tussen ondernemingen of een door de betrokken lidstaat erkende organisatie van ondernemingen enerzijds en een door de betrokken lidstaat erkende vereniging van verkopers anderzijds,

c)

bij ontstentenis van een overeenkomst zoals bedoeld onder a) of b), de vennootschapsrechtelijke of coöperatiefrechtelijke bepalingen voorzover deze de levering van suikerbieten door de aandeelhouders of leden van een suiker producerende vennootschap of coöperatie regelen,

d)

bij ontstentenis van een overeenkomst zoals bedoeld onder a) of b), de regeling die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen, mits de verkopers die met de regeling instemmen ten minste 60 % leveren van de totale hoeveelheid bieten die de onderneming koopt voor de productie van suiker in een of meer fabrieken;

4)

„verkoopseizoen”: de periode die op 1 oktober begint en op 30 september van het volgende jaar eindigt. Het verkoopseizoen 2006/2007 begint bij wijze van uitzondering op 1 juli 2006;

5)

„voltijdraffinaderij”: een productie-eenheid:

waarvan de enige activiteit bestaat in de raffinage van ingevoerde ruwe rietsuiker

of

die in het verkoopseizoen 2004/2005 ten minste 15 000 ton ingevoerde ruwe rietsuiker heeft geraffineerd;

6)

„quotum”: ieder quotum voor de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop dat aan een onderneming is toegekend overeenkomstig artikel, 7, lid 2, artikel 8, lid 1, artikel 9, leden 1 en 2, en artikel 11 van Verordening (EG) nr. 318/2006 van 20 februari 2006 betreffende de gemeenschappelijke ordening van de markt in de suikersector (8).

Artikel 3

Herstructureringssteun

1.   Een suiker, isoglucose of inulinestroop producerende onderneming waaraan vóór 1 juli 2006 een quotum is toegekend, heeft recht op herstructureringssteun per ton quotum waarvan afstand wordt gedaan, mits zij in een van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010:

a)

afstand doet van het door haar aan een of meer van haar fabrieken toegekende quotum en de productie-installaties van de betrokken fabrieken volledig ontmantelt of

b)

afstand doet van het door haar aan een of meer van haar fabrieken toegekende quotum, de productie-installaties van de betrokken fabrieken gedeeltelijk ontmantelt en het productieterrein en de resterende productie-installaties van de betrokken fabrieken niet gebruikt voor de productie van producten die onder de gemeenschappelijke marktordening voor suiker vallen

of

c)

afstand doet van een deel van het door haar aan een of meer van haar fabrieken toegekende quotum en de productie-installaties van de betrokken fabrieken niet gebruikt voor de raffinage van ruwe suiker.

Deze laatste voorwaarde geldt niet voor:

het enige verwerkingsbedrijf in Slovenië,

het enige verwerkingsbedrijf voor suikerbieten in Portugal,

op 1 januari 2006.

Ter uitvoering van dit artikel wordt de ontmanteling van de productie-installaties in het verkoopseizoen 2005/2006 geacht plaats te vinden in het verkoopseizoen 2006/2007.

2.   De herstructureringssteun wordt toegekend voor het verkoopseizoen waarvoor overeenkomstig lid 1 tijdens hetwelk afstand wordt gedaan van de quota en alleen voor de hoeveelheid quota waarvan afstand is gedaan en die niet opnieuw zijn toegewezen.

Van het quotum kan alleen afstand worden gedaan na overleg in het kader van de desbetreffende sectorale overeenkomsten.

3.   Bij de volledige ontmanteling van de productie-installaties moet c.q. moeten:

a)

de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop definitief en volledig worden gestaakt door de betrokken productie-installatie,

b)

de fabriek of fabrieken worden gesloten en de productie-installaties daarvan binnen de in artikel 4, lid 2, onder d), bedoelde periode worden ontmanteld

en

c)

het fabrieksterrein in milieuopzicht worden gesaneerd en het elders tewerkstellen van de betrokken werknemers worden vergemakkelijkt binnen de in artikel 4, lid 2, onder d), bedoelde periode. De lidstaten kunnen eisen dat de in lid 1 bedoelde ondernemingen toezeggingen doen die verder gaan dan de officiële minimumvoorschriften van de communautaire wetgeving. Die toezeggingen mogen evenwel de werking van het herstructureringfonds als instrument niet belemmeren.

4.   Bij de gedeeltelijke ontmanteling van productie-installaties moet c.q. moeten:

a)

de betrokken productie van suiker, isoglucose en inulinestroop definitief en volledig worden gestaakt door de betrokken productie-installatie,

b)

de voor de productie van de onder a) bedoelde producten bestemde en gebruikte productie-installaties die niet voor de nieuwe productie zullen worden gebruikt, worden ontmanteld binnen de in artikel 4, lid 2, onder d), bedoelde periode,

c)

het fabrieksterrein in milieuopzicht worden gesaneerd en het elders tewerkstellen van de betrokken werknemers worden vergemakkelijkt binnen de in artikel 4, lid 2, onder d), bedoelde periode, voorzover dat vereist is door het staken van de productie van de onder a) vermelde producten. De lidstaten kunnen eisen dat de in lid 1 bedoelde ondernemingen toezeggingen doen die verder gaan dan de officiële minimumvoorschriften van de communautaire wetgeving. Die toezeggingen mogen evenwel de werking van het herstructureringfonds als instrument niet belemmeren.

5.   Het bedrag van de herstructureringssteun per ton quotum waarvan afstand wordt gedaan, bedraagt:

a)

in het in lid 1, onder a), bedoelde geval:

EUR 730,00 voor het verkoopseizoen 2006/2007,

EUR 730,00 voor het verkoopseizoen 2007/2008,

EUR 625,00 voor het verkoopseizoen 2008/2009,

EUR 520,00 voor het verkoopseizoen 2009/2010.

b)

in het in lid 1, onder b), bedoelde geval:

EUR 547,50 voor het verkoopseizoen 2006/2007,

EUR 547,50 voor het verkoopseizoen 2007/2008,

EUR 468,75 voor het verkoopseizoen 2008/2009,

EUR 390,00 voor het verkoopseizoen 2009/2010.

c)

in het in lid 1, onder c), bedoelde geval:

EUR 255,50 voor het verkoopseizoen 2006/2007,

EUR 255,50 voor het verkoopseizoen 2007/2008,

EUR 218,75 voor het verkoopseizoen 2008/2009,

EUR 182,00 voor het verkoopseizoen 2009/2010.

6.   Een bedrag van ten minste 10 % van de desbetreffende in lid 5 vastgestelde herstructureringssteun wordt gereserveerd voor:

telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei die deze producten in het jaar voorafgaande aan het in lid 2 bedoelde verkoopseizoen hebben geleverd voor de productie van suiker of inulinestroop in het kader van het desbetreffende quotum waarvan afstand is gedaan

en

loonwerkbedrijven — particulieren of ondernemingen — die met hun landbouwmachines in het kader van een overeenkomst voor de telers hebben gewerkt, voor de in het eerste streepje genoemde producten en in de aldaar bedoelde periode.

Na raadpleging van de betrokken partijen bepalen de lidstaten het toepasselijke percentage en de in de eerste alinea bedoelde periode, mits er voor een economisch gezond evenwicht wordt gezorgd tussen de elementen van het in artikel 4, lid 3, bedoelde herstructureringsplan.

De lidstaten kennen de steun toe op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, met inachtneming van de verliezen die voortvloeien uit het herstructureringsproces.

Het uit de eerste en de tweede alinea voortvloeiende bedrag wordt afgetrokken van het in lid 5 genoemde toepasselijke bedrag.

Artikel 4

Aanvraag voor herstructureringssteun

1.   De aanvragen voor herstructureringssteun worden bij de betrokken lidstaat ingediend uiterlijk op 31 januari van het verkoopseizoen vóór het verkoopseizoen waarin afstand moet worden gedaan van het quotum.

Aanvragen voor het verkoopseizoen 2006/2007 evenwel worden uiterlijk op 31 juli 2006 ingediend.

2.   De aanvragen voor herstructureringssteun omvatten:

a)

een herstructureringsplan;

b)

een bevestiging dat het herstructureringsplan in overleg met de suikerbieten-, suikerriet- en chicoreitelers is opgesteld;

c)

een verbintenis om in het betrokken verkoopseizoen af te zien van het desbetreffende quotum;

d)

in het in artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde geval, een verbintenis om de productie-installaties volledig te ontmantelen binnen de door de betrokken lidstaat vast te stellen periode;

e)

in het in artikel 3, lid 1, onder b), bedoelde geval, een verbintenis om de productie-installaties gedeeltelijk te ontmantelen binnen de door de betrokken lidstaat vast te stellen periode en het productieterrein en de resterende productie-installaties niet te gebruiken voor de productie van producten die onder de gemeenschappelijke marktordening voor suiker vallen;

f)

in de in artikel 3, lid 1, onder a), en artikel 3, lid 1, onder b), bedoelde gevallen, een verbintenis om binnen de door de betrokken lidstaat vast te stellen periode te voldoen aan de eisen van respectievelijk artikel 3, lid 3, onder c), en artikel 3, lid 4, onder c);

g)

in het in artikel 3, lid 1, onder c), bedoelde geval, indien van toepassing, een verbintenis om de productie-installaties niet te gebruiken voor de raffinage van ruwe suiker.

De verbintenissen onder de punten c) tot en met g) hoeven slechts te worden nagekomen indien een besluit tot toekenning van de steun zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, wordt genomen.

3.   Het in lid 2, onder a), bedoelde herstructureringsplan omvat ten minste het volgende:

a)

een presentatie van de doeleinden en de voorgenomen maatregelen, waarbij een gezond economisch evenwicht tot uiting komt tussen die doeleinden en maatregelen en hun samenhang met de doelstellingen van het herstructureringsfonds en van het door de Commissie goedgekeurde beleid inzake plattelandsontwikkeling in de betrokken regio,

b)

de steun die overeenkomstig artikel 3, lid 6, aan telers van suikerbieten, suikerriet of cichorei en, in voorkomend geval, aan loonwerkbedrijven zal worden toegekend,

c)

een volledige technische beschrijving van de betrokken productie-installaties,

d)

een bedrijfsplan met de werkwijze, het tijdschema en de kosten voor de sluiting van de fabriek of fabrieken en de volledige of gedeeltelijke ontmanteling van de productie-installaties,

e)

waar passend, de geplande investeringen,

f)

een sociaal plan met de voorgenomen maatregelen, met name inzake het omscholen, elders tewerkstellen en vervroegd pensioneren van de betrokken werknemers en, in voorkomend geval, nationale specifieke eisen overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder c), of artikel 3, lid 4, onder c),

g)

een milieuplan met de voorgenomen maatregelen, met name met het oog op de nakoming van dwingende milieuverplichtingen, en, in voorkomend geval, nationale specifieke eisen overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder c) of artikel 3, lid 4, onder c),

h)

een financieel plan met alle kosten in verband met het herstructureringsplan.

Artikel 5

Besluit over de herstructureringssteun en controles

1.   Uiterlijk eind februari voorafgaande aan het in artikel 3, lid 2, bedoelde verkoopseizoen nemen de lidstaten een besluit over de toekenning van de herstructureringssteun. Het besluit voor het verkoopseizoen 2006/2007 wordt evenwel uiterlijk op 30 september 2006 genomen.

2.   De herstructureringssteun wordt toegekend indien de lidstaat na grondige verificatie heeft vastgesteld dat:

de aanvraag de in artikel 4, lid 2, bedoelde elementen omvat;

het herstructureringsplan de in artikel 4, lid 3, bedoelde elementen omvat;

de in het herstructureringsplan beschreven maatregelen en acties met de toepasselijke communautaire en nationale wetgeving in overeenstemming zijn;

de nodige financiële middelen in het herstructureringsfonds beschikbaar zijn, op basis van door de Commissie verstrekte informatie.

3.   Indien aan één of meer van de in de eerste drie streepjes van lid 2 vermelde voorwaarden niet is voldaan, wordt de aanvraag voor herstructureringssteun aan de aanvrager teruggezonden. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de voorwaarden die niet vervuld zijn. De aanvrager kan vervolgens zijn aanvraag intrekken dan wel vervolledigen.

4.   Niettegenstaande de controleverplichtingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005, zien de lidstaten erop toe dat en controleren en verifiëren zij of de door hen goedgekeurde herstructureringssteun wordt uitgevoerd.

Artikel 6

Steun voor diversificatie

1.   Steun voor diversificatiemaatregelen in regio's die bij de herstructurering van de suikerindustrie betrokken zijn, kan in alle lidstaten worden toegekend in verhouding tot de quota waarvan door in die lidstaat gevestigde bedrijven afstand is gedaan in één van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010.

2.   Het totale bedrag aan beschikbare steun voor een lidstaat wordt vastgesteld op basis van:

EUR 109,50 per ton suikerquotum waarvan afstand is gedaan in het verkoopseizoen 2006/2007,

EUR 109,50 per ton suikerquotum waarvan afstand is gedaan in het verkoopseizoen 2007/2008,

EUR 93,80 per ton suikerquotum waarvan afstand is gedaan in het verkoopseizoen 2008/2009,

EUR 78,00 per ton suikerquotum waarvan afstand is gedaan in het verkoopseizoen 2009/2010.

3.   Lidstaten die besluiten diversificatiesteun, als bedoeld in lid 1, of overgangssteun als bedoeld in artikel 9, toe te kennen, stellen nationale herstructureringsprogramma's vast waarin de in de betrokken regio's te nemen diversificatiemaatregelen in detail worden beschreven en stellen de Commissie van die programma's in kennis.

4.   Niettegenstaande lid 5 moeten diversificatiemaatregelen, om voor de in lid 1 bedoelde steun in aanmerking te komen, overeenstemmen met één of meer van de maatregelen als bedoeld in as 1 en as 3 van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

De lidstaten stellen criteria vast om de maatregelen waarvoor diversificatiesteun kan worden toegekend te onderscheiden van de maatregelen waarvoor communautaire steun kan worden toegekend uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

De in lid 1 bedoelde steun mag niet hoger zijn dan de in artikel 70, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde maxima voor de ELFPO-bijdrage.

5.   Diversificatiemaatregelen die verschillen van de maatregelen als bedoeld in as 1 en as 3 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 komen voor de in lid 1 bedoelde steun in aanmerking, mits zij in overeenstemming zijn met de criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag en, met name, met de steunintensiteit en de criteria voor inaanmerkingneming die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Commissie betreffende staatssteun in de landbouwsector.

6.   De lidstaten kennen geen nationale steun toe voor in dit artikel bedoelde diversificatiemaatregelen. Mochten de in lid 4, derde alinea, bedoelde maxima het evenwel mogelijk maken een diversificatiesteun van 100 % toe te kennen, dan draagt de lidstaat ten minste 20 % van de in aanmerking komende uitgaven bij. In dit geval zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag niet van toepassing.

Artikel 7

Aanvullende steun voor diversificatie

1.   Het totale bedrag aan beschikbare steun voor een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 2, wordt verhoogd met:

50 % zodra afstand is gedaan van ten minste 50 % maar minder dan 75 % van het in Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 voor die lidstaat vastgestelde nationale suikerquotum;

nog eens 25 % zodra afstand is gedaan van ten minste 75 % maar minder dan 100 % van het in Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 voor die lidstaat vastgestelde nationale suikerquotum;

nog eens 25 % zodra volledig afstand is gedaan van het in Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 voor die lidstaat vastgestelde nationale suikerquotum.

Iedere verhoging is beschikbaar in het verkoopseizoen waarin de hoeveelheid nationaal suikerquotum waarvan afstand wordt gedaan respectievelijk 50, 75 of 100 % bereikt.

2.   De betrokken lidstaat besluit of de steun die met de in lid 1 vastgestelde verhoging overeenstemt, wordt toegekend voor diversificatiemaatregelen als bedoeld in artikel 6, lid 1, en/of aan telers van suikerbieten of cichorei die hun productie stopzetten in de regio's die bij de herstructurering betrokken zijn. De steun aan telers wordt toegekend aan de hand van objectieve en niet-discriminerende criteria.

Artikel 8

Overgangssteun voor voltijdraffinaderijen

1.   Aan voltijdraffinaderijen wordt overgangssteun toegekend om hen in staat te stellen zich aan de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap aan te passen.

2.   Daartoe wordt een bedrag van EUR 150 miljoen ter beschikking gesteld voor het totaal van de vier verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010.

Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:

EUR 94,3 miljoen voor voltijdraffinaderijen in het Verenigd Koninkrijk,

EUR 24,4 miljoen voor voltijdraffinaderijen in Portugal,

EUR 5,0 miljoen voor voltijdraffinaderijen in Finland,

EUR 24,8 miljoen voor voltijdraffinaderijen in Frankrijk,

EUR 1,5 miljoen voor voltijdraffinaderijen in Slovenië.

3.   De steun wordt toegekend op basis van een door de lidstaat goedgekeurd bedrijfsplan betreffende de aanpassing van de situatie van de voltijdraffinaderij die bij de herstructurering van de suikerindustrie betrokken is.

De lidstaten kennen de steun toe op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.

Artikel 9

Overgangssteun voor bepaalde lidstaten

In de context van het in artikel 6, lid 3, bedoelde nationale herstructureringsprogramma:

a)

wordt in Oostenrijk ten hoogste EUR 9 miljoen aan directe of indirecte steun toegekend voor investeringen in verzamelcentra van suikerbieten en andere logistieke infrastructuur die ten gevolge van de herstructurering noodzakelijk zijn.

b)

wordt in Zweden ten hoogste EUR 5 miljoen aan directe of indirecte steun toegekend aan suikerbietentelers in Gotland en op Öland die stoppen met de suikerproductie als onderdeel van het nationale herstructureringsproces.

Artikel 10

Financiële grenzen

1.   Alle in de artikelen 3, 6, 7, 8 en 9 bedoelde steun die wordt aangevraagd voor een van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010, wordt slechts toegekend binnen de grenzen van de kredieten die in het herstructureringsfonds beschikbaar zijn.

2.   Indien blijkens de voor een verkoopseizoen ingediende en door de betrokken lidstaat steunwaardig bevonden aanvragen het totale bedrag van de toe te kennen steun de grens voor dat verkoopseizoen te boven gaat, wordt de steun toegekend op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel „wie het eerst komt, het eerst maalt”).

3.   De in de artikelen 6, 7, 8 en 9 bedoelde steun is onafhankelijk van de in artikel 3 bedoelde steun.

4.   De in artikel 3 bedoelde herstructureringssteun wordt in twee tranches uitgekeerd:

40 % in juni van het in artikel 3, lid 2 bedoelde verkoopseizoen

en

60 % in februari van het daaropvolgende verkoopseizoen.

De Commissie kan echter besluiten de in het tweede streepje hierboven bedoelde tranche als volgt in twee uitkeringen te splitsen:

een eerste uitkering in februari van het volgende verkoopseizoen

en

een tweede uitkering op een latere datum wanneer de nodige financiële middelen aan het herstructureringsfonds zijn overgemaakt.

5.   De Commissie kan besluiten de uitkering van de in de artikelen 6, 7, 8 en 9 bedoelde steun uit te stellen totdat de nodige financiële middelen aan het herstructureringsfonds zijn overgemaakt.

Artikel 11

Tijdelijke herstructureringsheffing

1.   Er wordt een tijdelijke herstructureringsheffing per verkoopseizoen per ton quotum betaald door ondernemingen waaraan een quotum is toegekend.

Voor de quota waarvan een onderneming vanaf een bepaald verkoopseizoen overeenkomstig artikel 3, lid 1, afstand heeft gedaan, hoeft voor dat verkoopseizoen en de daaropvolgende verkoopseizoenen geen tijdelijke herstructureringsheffing te worden betaald.

2.   De tijdelijke herstructureringsheffing voor suiker en inulinestroop wordt vastgesteld op:

EUR 126,40 per ton quotum voor het verkoopseizoen 2006/2007,

EUR 173,8 per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

EUR 113,3 per ton quotum voor het verkoopseizoen 2008/2009.

De tijdelijke herstructureringsheffing per verkoopseizoen voor isoglucose wordt vastgesteld op een bedrag dat gelijk is aan 50 % van de in de eerste alinea vastgestelde bedragen.

3.   De lidstaten zijn tegenover de Gemeenschap aansprakelijk voor de op hun grondgebied te innen tijdelijke herstructureringsheffing.

De lidstaten maken de tijdelijke herstructureringsheffing in twee tranches als volgt aan het herstructureringsfonds over:

60 % uiterlijk op 31 maart van het betrokken verkoopseizoen

en

40 % uiterlijk op 30 november van het daaropvolgende verkoopseizoen.

4.   Indien de tijdelijke herstructureringsheffing niet tijdig wordt overgemaakt, brengt de Commissie na raadpleging van het Comité voor de Landbouwfondsen een bedrag dat overeenstemt met de niet-overgemaakte herstructureringsheffing, in mindering op de maandelijkse voorschotten op de voorziening voor door de betrokken lidstaat verrichte uitgaven zoals bedoeld in artikel 14, lid 1, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005. De Commissie stelt voordat zij haar besluit neemt, de lidstaat in de gelegenheid om binnen een termijn van twee weken zijn opmerkingen mee te delen. Het bepaalde in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad (9) is niet van toepassing.

5.   Het overeenkomstig lid 3 over te maken totaalbedrag van de tijdelijke herstructureringsheffingen wordt door de lidstaat over de ondernemingen op zijn grondgebied omgeslagen op basis van de voor het betrokken verkoopseizoen toegekende quota.

De ondernemingen betalen de tijdelijke herstructureringsheffingen in twee tranches:

60 % uiterlijk eind februari van het betrokken verkoopseizoen,

40 % uiterlijk op 31 oktober van het daaropvolgende verkoopseizoen.

Artikel 12

Uitvoeringsbepalingen

De bepalingen ter uitvoering van de onderhavige verordening, in het bijzonder met betrekking tot de in artikel 3 genoemde verplichtingen en de maatregelen die nodig zijn om overgangsproblemen op te lossen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 bedoelde procedure of, vanaf 1 januari 2007, volgens de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde procedure.

Artikel 13

Specifieke maatregelen

De maatregelen die in een spoedeisende situatie noodzakelijk en te rechtvaardigen zijn om specifieke praktische problemen op te lossen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 bedoelde procedure of, vanaf 1 januari 2007, volgens de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde procedure.

Die maatregelen mogen van sommige onderdelen van de onderhavige verordening afwijken, doch slechts voorzover en zolang dat strikt noodzakelijk is.

Artikel 14

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005

Verordening (EG) nr. 1290/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 3, lid 1, wordt het volgende punt e) toegevoegd:

„e)

herstructureringssteun, steun voor diversificatie, aanvullende steun voor diversificatie en overgangssteun als bedoeld in de artikelen 3, 6, 7, 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 320/2006 van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (10).

2)

In artikel 34:

a)

wordt aan lid 1 het volgende punt c) toegevoegd:

„c)

de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 320/2006 geïnde tijdelijke herstructureringsheffingen.”

b)

worden in lid 2 de woorden „De in lid 1, onder a) en b), bedoelde bedragen” vervangen door „De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde bedragen”;

c)

wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3)

Het bepaalde in de onderhavige verordening is van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde bestemmingsontvangsten.”

.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006. De artikelen 12 en 13 zijn evenwel van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 20 februari 2006.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. PRÖLL


(1)  Advies uitgebracht op 19 januari 2006 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  Advies uitgebracht op 26 oktober 2005 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1290/2005 (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1).

(4)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8)  Zie blz. 1 van dit Publicatieblad.

(9)  PB L 244 van 29.2.2000, blz. 7

(10)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.”